met ‘Humanisme in debat'(Heidegger,Sartre,Gadamer) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Op dichterlijke wijze Zo heeft taal volgens Heidegger en Gadamer een dubbel gezicht,corresponderend met het dubbele gezicht van de waarheid. Allereerst is er de ‘common-sense’-houding die in taal slechts een instrument wil zien dat ons ter beschikking staat om onze gedachten uit te drukken en onze wil te realiseren. Maar taal is volgens Heidegger veel meer,en in dat ‘meer’ is ze ook oorspronkelijker. Zij ‘maakt’ ons. Het bestaan van de mens ‘is’ een bestaan in taal. Dat wil zeggen:we kennen de diepste grond van ons bestaan (het Zijn) slechts via de taal en via het gesprokene en geschrevene (de literatuur). Daarin spreekt uiteindelijk de waarheid ons toe. Heidegger drukt dat uit in een poëtische (en vaak geridiculiseerde)zin:’De taal is het huis van het zijn’. Of ook wel,naar een uitspraak van de hem zeer dierbare dichter Hölderlin:’De mens woont op dichterlijke wijze.’ Het meest pregnant spreekt de taal in ‘Dichtung’. Authentieke menselijkheid bestaat dus niet in het grijpen van de taal als een instrument dat ik beheers,maar juist in een luisteren of – letterlijk – in een gehoorzaamheid:een houding waarin we gehoor geven aan de plaats die ons in het bestaan is toegewezen. Dat laatste klinkt nogal hiërarchisch en bijna militair,en een dergelijk latent totalitarisme hebben velen ook wel willen horen in Heideggers filosofie.'(bladzijde 279) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘De zonnesynaps’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘De zon spier-/spoelt het bloed,/antistoft/de dode/ruimte af./Spirogram/van taal. Krans-/vat ik haar./Prikkeltrans-/formatie.'(bladzijde 41) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘met roebels schoot de tzaar in zijn doolhof op kwartels’. (bladzijde 224)