met ‘O mens! Geef acht!'(Nietzsche,Bataille,Marsman)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Ideologisch waren Nietzsche en Elisabeth in de jaren tachtig al slaags geraakt na haar huwelijk met de antisemitische provocateur Bernard Förster,tegen wie Nietzsche snel een antipathie ontwikkelde. Toen Nietzsche zijn naam in verband gebracht zag met Försters beweging en diens antisemitische ‘Correspondenz’,schreef hij zijn zuster een duidelijke brief: ‘Men heeft mij intussen zwart op wit bewezen dat dhr. Förster ook nu nog zijn realtie met de antisemitische beweging niet opgegeven heeft(…)Nu is het zo ver gekomen dat ik mij met handen en voeten tegen verwisseling met het antisemitische canaille verweren moet,nu mijn eigen zuster(…)tot deze onzaligste aller verwisselingen de aanstoot gegeven heeft. Nu ik zelfs de naam Z(arathustra)in de antisemitische Correspondenz gelezen heb,is mijn geduld op – ik bevind mij momenteel tegen de partij van jouw echtgenoot in een toestand van ‘Noodweer’. Deze vervloekte antisemieten-fratsen mogen mijn ideaal niet aantasten!(Brief vanuit Nice,eind december 1887) Nietzsches invloed was van begin af aan veel breder en dieper dan wat het door hem verafschuwde Duitse nationalisme en antisemitisme ervan maakt. Die invloed bleef bovendien niet beperkt tot de filosofie. Het snelst waren de kunstenaars erbij,die vooral door de onweerstaanbaarheid van zijn proza werden geïmponeerd.'(bladzijde 200-201)Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Zij dochter’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Er hangt kermis in de lucht./Zon schiet uit haar krammen./Een man als een surfplank/tilt zijn zoon op de molen:/wat een vaderklasse!/Ik word er draaierig van./Zij wil in het autobusje/zitten naast het jongetje./Snel snel. De bel gaat al./Wij zwaaien naar elkaar.///Bij de botsauto’s voelen/tieners aan elkaars pubis./Brommers met opgeboden stuur/slaan de dood aan. Ronkende/geur van smoutebollen. Suiker-/spin in een web van winnen./Wij gooien blikken dozen om,/verdwalen in het spiegelhuis./Zij wil een pluchen beer./Hoe grijp ik haar verlangen?'(bladzijde 148) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘gewelven gemeenschap en droom’.(bladzijde 229)