een datum!Vandaag naar Amsterdam-Centraal om mijn achternichtje weg te brengen. Trein naar Köln. Daarna bij Suzan en Rozemarijn onze planten op te halen die zij verzorgd hebben tijdens de verhuizing. In Haarlem naar Piet en Els:nieuwe huis gezien.Boek van Pieter over Duchamp is af. Wordt uitgegeven door vereniging van patafysici. s’ Avonds op Strenderpop:klein festival van hoge kwaliteit. Nieuwe essayboek van Tonnus Oosterhoff gekocht!! Zondag 19-8-18;verder met ‘De dood van God'(Nietzsche,Wagner)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Nog weer enkele eeuwen later zal deze vlucht uit de wereld naar een ‘Hinterwelt’,een ándere wereld waarin alles zuiver,harmonisch,rechtvaardig en eeuwig is,zijn beslag krijgen in het christendom. Als succesvolle religie is het volgens Nietzsche eigenlijk niet veel meer dan ‘platonisme voor het volk’. Vanaf dat moment,zo stelt hij vast verzaakt de filosofie de opdracht de aarde trouw te blijven en vlucht zij weg in een etherische van eeuwigheid en eeuwig gelijkblijvende waarheid. Als een soort vampier zuigt die ‘Hinterwelt’ de levenssappen weg uit de werkelijkheid van het ondermaanse. Het christendom richt alle verlangen op het hemelse en het hiernamaals,waarvan de poort pas open gaat wanneer de gelovige in ascetisme het aardse afzweert en zich bekent tot een – in de ogen van Nietzsche – willoze moraal die zich niet door kracht maar door zwakte laat beheersen. Een van de mooiste voorbeelden daarvan vinden we aan het slot van de 82ste cantate van Bach,die eindigt op de woorden:’Ik verheug mij op mijn dood/Daar ontkom ik aan alle nood.’ Beter laat zich niet samenvatten wat volgens Nietzsche de christelijke illusie is. Nietzsches ontwerp van een nieuwe ‘Duitse’ cultuur wil dus terug tot vóór het christendom en vóór Socrates.'(bladzijde 184-185) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘In de mate van de zee’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Ben ik de visser in verzengende/kleuren,taalvis aanslepend?/Waarom zitten er hopeloze scheuren/in de netten van de werkelijkheid?///Mannen als schouderbrede v’s strelen/de haren op de borst van hun ijdelheid,/terwijl hun vrouwen emmertjes kinderen/dragen. Waarheen?///De zee trekt brede bekken/Zwangerschapsstrepen in de lucht:/aderspat van zonnedracht./Wellen en weeën van water.///Zwemmen in zee is als schrijven alles-/temmend teken en tegelijk een slag/in eigen nat,lichaamswarm vergaan,/liggen in omarmende kalmte.///Wie duikt door de goven/kijkt onder de jurk van de zee/met haar tijdloze tierelantijntjes.'(bladzijde 169) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord:het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘oud volk’: oud volk ouder dan de heldere takken der sterren/al reeds een half oog in het zwarte hoofd van de chaos/al reeds een blinde muur om de treurende tuin van de tijd/al reeds een wolvenpak om het geschoren schaap/al reeds een vervuild kieslichaam in de muil van de macht/en van de wieg tot het graf bracht het:///TEKENVOORBEELDEN OP SCHOOL:DES ZONDAGS/DE PUDDINGEN GODS///en in de avondval op turven spuwend/in de zware schoonheid der rurale rust/ging schamel als de waglende ouwelen roes/de god van dit volk voor///NIEMAND ECHTER DIE DE BIDDENDE LASTIG VIEL/OP BIJNA ELK KRUISPUNT STONDEN AGENTEN(de Volkskrant)'(bladzijde 232)