met ‘De mens een kunstenaar'(Schiller) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het is volmaakt omdat het enerzijds volkomen vrij is,maar anderzijds niet anders had kunnen zijn dan het is. Het is,zou Kant zeggen,door de regels van de rede zelf bepaald. Het moet noodzakelijk zó zijn als het is,omdat de wet dat voorschrijft. En juist in het beantwoorden aan deze wet weet de vrijheid zich in de hoogste mate gerealiseerd. Vrijheid is immers geen negatie van de wet,maar betekent gehoorzaamheid eraan,die ons vrijmaakt van onderworpenheid aan onze (animale)materialiteit. Daarmee wordt bij Schiller de kunst de hoogste incarnatie van de menselijke roeping. In de kunstzinnige activiteit wordt de mens werkelijk mens,of bereikt hij – zoals Schiller het zegt – zijn bestemming en is hij werkelijk vrij. ‘De mens speelt immers alleen maar indien hij in volle betekenis van het woord mens is’,zo schrijft Schiller,’en hij is alleen maar dan geheel mens,wanneer hij speelt.’ In de speeldrift,dat wil zeggen in de kunst,verenigen zich de fysieke en morele zelfverwerkelijking,en wordt de mens op optimale wijze zichzelf. De schoonheid van het kunstwerk is daarvan de concrete uitdrukking. Schiller lijkt daarin aan te knopen bij een oude filosofische traditie die de triade van waarheid,schoonheid en goedheid als een onlosmakelijk verbonden triniteit opvatte. Bij Plato kwamen ze samen in de idee van het Ene,in de christelijke traditie in die van (de ene) God. Nieuw bij Schiller is echter de spilfunctie die de schoonheid vervult,en niet langer de waarheid,zoals in de klassieke metafysische traditie.'(bladzijde 170-171) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Toscaanse fresco’s’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Grosseto///Marktdag. Geroezemoes./Canti popolari toscani.///Een potpourri-ouverture,/allemaal bekende klanken.///De Piazza Dante loopt vol./De zon houdt alles bijeen.///Schouder aan schouder/zingen de kraampjes het uit:///d’arme,di lingua,d’altare,/di memorie di sangue e di cor!'(bladzijde 186) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘opdracht’. ‘luister aan de lijn/de lijn fluistert/leg het oor aan de lijn/het oor blaft/het oor blaast de haren voort/over het fronsende voorhoofd/het oor blaast de haren voort/over de grijze slaap///leg de haren te bed/te slapen onder het kale laken/de oren licht voor/met een kluwen van glas/het hoofd is de wrijfpaal/naast de taveerne/zadel de spreekbuis///ga in de lucht ontleden/het spiraal van de sluitspier'(bladzijde 241)