met ‘De mens een kunstenaar'(Schiller) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Maar tegelijk helpt de kunst hem ook zijn leven op het rechte pad te brengen en te houden. Nergens werd dat laatste zo duidelijk in praktijk gebracht als in de sociale verheffingsbewegingen van het begin van de twintigste eeuw. Dat is zo’n honderd jaar na Schiller,maar de grondgedachte is nog altijd schatplichtig aan de idee dat kunst een,misschien wel hét,fundamentele ‘antropologicum’ is. In het communisme krijgt de kunst aanvankelijk ruim baan om de proletariër tot een sensibeler en beter mens te maken – voordat ze in de jaren twintig aan de propaganda,en in de jaren dertig aan de nieuwe strengheid van de ‘retour à l’ordre’ dienstbaar wordt gemaakt. Nog beter zien we dat in de sociale woningbouw in West-Europa,die de arbeiders letterlijk in kunstwerken laat wonen om hen te redden uit de deplorabele situatie die hun morele gehalte onderwijnde. Schoonheid maakt mensen beter,zo menen de idealistische woningbouwcoöperaties,en daarom worden er juist in arbeiderswijken woningen gebouwd die niet alleen uitblinken in ruimte,hygiëne en een burgerlijke woonwijze,maar ook in de architecturale elegantie en originaliteit. Vooral in Amsterdam worden de wijken van de Amsterdamse School beroemd. Maar ook het Bauhaus in Duitsland en De Stijl lieten zich,met heel andere vormopvattingen,leiden door de gedachte dat de mens in een kunstwerk moest wonen en dat zijn hele leven en omgeving door de kunst zou moeten worden gevormd.'(bladzijde 171-172) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht uit de reeks ‘Eenzaam enzovoort’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Plasmapolka///Vandaag voel ik me vrij/niets meer te verliezen/de zon op polshoogte/trek omhoog de valgordijnen/van herinneringen/richt het licht mij aan/maak takkenbossen tijd los/de dood is van mij/alleen/van mij'(bladzijde 192) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het gedicht ‘droom’. ‘kilian heeft de ogen gesloten///water heeft hij begraven hij kreeg een steen/wind heeft hij verdronken hij kreeg een grot/vuur deed hij verdampen en duisternis kwam///’al mijn deuren worden schepen/en drijven voor mijn handen uit/mijn gangen zijn golven en mijn spiegels/klippen met gillende klappende vissen daarop/aan mijn drijven komt geen einde/duiven turen door de brievenbus/ik word bewaakt door blinde bladeren rond mijn lichaam/maar aan mijn drijven komt geen einde’///water heeft hij uitgedragen rivieren ontving hij/wind heeft hij geblazen hij hoorde zijn lied/vuur ontstak hij en zijn dag brak aan///kilian heeft de ogen geopend'(bladzijde 244)