met ‘Het volk en zijn eigenheid'(Leibniz,Herder,Walter Scott)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Wel pleitte Leibniz ervoor ter wille van dat Duitse taaleigen een Academie op te richten,die door Frederik I in 1696 inderdaad in het leven geroepen werd maar die,zoals we zagen,aan diens voorkeur voor het Frans weinig veranderde. ook zijn kleinzoon Frederik de Grote zou,eenmaal aan het bewind gekomen,zijn hof tot een klein Versailles proberen te maken,in kunsten,wetenschappen en filosofie. Met alle middelen die hem ten dienste stonden trachtte hij Voltaire aan zich te binden,zelfs met dwang. En toen de Franse publicist Antoine de Rivarol in 1784,twee jaar voor de dood van de vorst,een beroemd geworden rede hield over ‘de universaliteit van de Franse taal'(Discours sur l’universalité de la langue francaise),ontving hij daarvoor ironisch genoeg een onderscheiding van diezelfde Berlijnse Academie die over dat thema een prijsvraag had uitgeschreven. De taak die Leibniz haar had toegedacht,was door de Academie kennelijk allang vergeten. En prompt werd Rivarol met zijn verdediging van het ‘universele Frans’ door Frederik de Grote benoemd tot lid van diezelfde Academie. Het volkse De Franse overheersing in cultuur en wetenschap verdween niet met de ondergang van het Ancien Régime.'(bladzijde 122-123)Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘Binnenstebuiten’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘achteraf,ontschelpt,de zintuigen/weer van buitenwereld overtuigd,/werd alles wazig,alsof ik door/troebel glas keek.ik kneep mijn/ogen dicht om niets meer te zien./verlies,verdriet,rouw,redeloos./mijn hulpeloosheid was zo heelhuids'(bladzijde 216)Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Het overschrijven vervolgd. Leve ECHO. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten'(‘Brul admiratie’)het gedicht ‘roos’. ‘oog gelijmd/op een steeds groter groeiende/vrucht fortuin fortuin/vruchtbare tuin/rondom een hardvochtig fort///en in de muziek van haren/een bloemstuk een gelukkige/slok kleur en de hele/geurige ruimte bedauwd/een bevende vrouw///(de kermis der vertwijfeling/de steile leidsman daarheen)/in het spookhuis gilt/de muggezifter'(bladzijde 357)