met ‘Tweeslachtigheid'(Kant,Augustinus,Rousseau)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Het was ten slotte Neil Young die samen met Crosby,Stills en Nash Rousseaus droom leek uit te drukken met woorden die bijna letterlijk hadden kunnen komen uit de mond van Colin. Hun lied ‘Country Girl’,op de onmens populaire lp die misschien wel niet toevallig ‘Déjà vu’ heet,evoceert net als hij het decadente leven van geld en snelle consumptie,al zijn diens rijke edelen nu veranderd in de rocksterren van vandaag:’No pass out sign on the door set me thinking/Are waitresses paying the price of their winking?/While stars sit in bars and decide what they’re drinking/They drop by die ‘cause it’s faster than sinking.’ Dat is hún bestaan,zij zijn die sterren. Maar ook hier komen aan het eind van het lied de omslag en de bekering,dankzij de eenvoudige charmes van een boerenmeisje dat misschien wel Colette zou kunnen heten: ‘Country girl I think you’re pretty/Got to make you understand/Have no lovers in the city/Let me be your country man.”(bladzijde 105) Nu naar hoofdstuk 5 van het boek van Ger Groot. Titel: ‘Miniaturen en de gulden regel'(Kant,Pamuk) ‘Subjectivistisch kunnen we de filosofie van Kant niet noemen. Daarvoor ontbreekt het bij hem aan het wispelturige element dat wij nu in dat woord horen doorklinken.'(bladzijde 79)Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Poolsneeuw’. Titel:’Aan zee II’. ‘Ingetogen heidin/Die zich strekt,dan verzet/En hoog als een branding/Onder mijn handen huist///Hoe zij landschap van lichaam/Ontsluit,wonden daarin/Als ogen opengaan.///Dan drink ik/En dwaal in haar adem'(bladzijde 23)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Leve de hommage. Nu weer een gedicht van Lucebert omdat hij zo goed is. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel: ‘fragment:louteringsbergen’. ‘3/de grond is vergaan///paars gelaat/paars gelaat/en het valt/en het blaast een bloem///dodekoppig/het bloed bloeit op onder de loupe///tegen stiltes in/doodstil & stellig/drijven ogen wolken weg/wijs ze wijs ze aan/waar zijn ze?///te horen in de harde/hand die betaalt///het stadsgraf'(bladzijde 448)