met ‘Miniaturen en de gulden regel'(Kant,Pamuk)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Dat is de wereld op zijn kop en Pamuks verluchters komen er niet uit. Niet omdat zij de rol van de westerse schilderkunst niet zouden begrijpen. Die begrijpen ze maar al te goed. De empirie wordt in het Westen rond die tijd oppermachtig,en dat maakt de wereld inderdaad vlak. Het besef van een goddelijke rangorde zal in de westerse moderne tijd gaandeweg afsterven en plaatsmaken voor een verheerlijking van het individu dat is losgemaakt van iedere voorgegeven hiërarchie. En dat is volgens hen op z’n minst een gemengde zegen. Het conflict tussen de islamistische verluchters en de westerse schilderkunst is er dus niet een tussen een realistische en een primitieve blik. Allebei pretenderen ze de werkelijkheid weer te geven. Maar terwijl de perspectiefschilders zich richten op de vraag hoe de werkelijkheid aan het oog ‘verschijnt’,oriënteren de miniatuurschilders zich op de vraag hoe zij in zichzelf ‘is’ – althans in hun visie. Voor hen is de orde iets objectiefs en moet ze worden weergegeven zonder dat de toevalligheid van plaats,tijd en persoonlijkheid daartussen komt te staan. De perspectiefkunst verleent daaraan juist een doorslaggevende rol:de wereld is alleen maar wat en hoe ze is dankzij de blik van het kijkende individu. Daarin wordt een democratisch beginsel zichtbaar. In de perspectivische schilderkunst is ieders blik even goed als die van ieder ander en heeft ieder evenveel recht om te worden afgebeeld.'(bladzijde 82) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Poolsneeuw’. Titel:’In het jaar van de pest’/’je fis de macabre la danse’. ‘Ik denk in dertien achtenveertig het gebeurde:/Duizend zwervers/Ladderzat als luizen op de weg naar kolenberg./Hoewel bespied en ingesloten/Door gele zoete geur,beslopen we de vrouwen/Fors begoten en verleid met vissop van sint joris,/Braken krampen de bedsteden uit/En de stuitvos die haar driemaal/In de aars blies won de prijs -/Een vet kapoen,een huldeblijk van kakadoris///Wisten wij veel van vergezichten/Op een oud kasteel;er was modder/Op de windsels en een gratis graf/Waarvan wind de weeë buit doorgaf/Aan nettendragers en doctoren/Aan drinkers van de schuit///Toen ik oud was viel ik/Aan de ziekte van de min/En ging ten onder///Een misverstand:men staat opnieuw aan het begin(Bekaf,bedrogen,nat nog van geboorte)/En weet teveel,er zijn kafees/Geluiden in de verte,eenzelfde zon is er/Die op de vlierboom schijnt.(bladzijde 29) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel:’dag en nacht’. ‘3/stuk zeep word wakker/hersenschors word wakker/wakker hamer haarspeld/ontwaak tong tand sok/fietspomp en gasstel/wrijf je ogen uit bril/en rek je eens uit staart van het water'(bladzijde 459)