Hij heeft het uitzicht niet meer aanstaan. Hij heeft aan het water genoeg. De boten kan hij opzij schuiven met een woord. Hij luistert. Hij luistert met open mond naar de waterval in zijn hoofd, naar de verkeerswegen, het uitstapje, de omleiding, de parkeerplaats, het vraaggesprek. Een enkele keer denkt hij iets te zien maar het is een mes dat in zijn lichaam is verdwaald.