met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Zou de mens zich in zijn wetenschappelijke ijver zover kunnen ontwikkelen dat zijn kennis net zo groot en alomvattend zou woren als die welke ooit aan God was toegeschreven? Van de hoop daarop leeft de wetenschap. Haar methodische uitgangspunt ligt in de overtuiging dat een uitputtend doorzicht in de werkelijkheid mogelijk is:een ’theory of everything’,zoals de Britse fysicus Stephen Hawking het heeft genoemd. Dat is het wenkende uitzicht dat aan het fundamentele wetenschappelijke onderzoek zijn dynamiek verleent. Filosofen hadden al eerder gespeculeerd over zo’n afrondingspunt in de wordingsgeschiedenis van de menselijke geest. Zo’n twee eeuwen geleden was Hegel er al van uitgegaan dat de historie ooit zou culmineren in (en eindigen met) wat hij ‘de Absolute Geest’ noemde. In de jaren vijftig van de vorige eeuw vond de jezuïet Pierre Teilhard de Chardin een breed publiek met zijn theorie dat de kosmos,het leven en de mens waren opgenomen in een ontwikelingsdynamiek die uiteindelijk zou leiden tot een ‘punt omega’:het eindpunt van de evolutie waarin geest en materie hun ultieme verzoening zouden vinden in een afronding die,langs andere weg,óók de voltooiing van de religie zou zijn.'(bladzijde 20) Wordt vervolgd. Nu weer verder met twee gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘dorpel lekt met tong/lijm aam passerende voet/die verwijlt dood leven'(bladzijde 77) ‘zij nadert het meer/gaat er in/kopje over heerlijk lichaam/in winter waakt een wak haar plek'(bladzijde 78) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘zomer’ van Lucebert. ‘maar toen zij woelden nog in het bed naast een dode die terugtrapt/thans in hun stoute dromen zien zij het begin/van die geschiedenis waaraan zij dromende borduren/schoon als het licht die benevelde verteller/die hen onvertogen het oude plan ontvouwt dat heet/ ‘ich scheisse auf die freiheit’/met als ondertitel/ alle neuzen zijn geteld/als het scherm opgaat voor de onbeschermden/een perspectief vol puin'(bladzijde 527) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.