Weer verder met het essay ‘Een wak in het spreken’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Het resultaat van deze utopische waan – dar we de wereld zouden kunnen doorgronden en kennen als een gesloten systeem, zoals ons dat op school werd beloofd – blijkt heel wat introverte zielen op zichzelf te hebben teruggeworpen. Er blijkt iets onderdrukkends aan samenhangende wereldbeelden te kleven, iets dat sommige gevoelige zielen uit de samenleving sluit. Zo heeft het schoolleven de overgevoelige Ernst Herbeek blijkbaar teruggedrongen in het brute bestaan van een spraakgestoorde visionair. Wat de taal hem had willen aanleren is net een wereldorde waarmee ze hem van zijn plaats heeft gestoten: de vanzelfsprekendheid die in haar vormen en structuren besloten scheen te liggen, was voor hem niets anders dan de dominantie van een wereld waarin hij thuisloos bleef en zweeg. Het verlangen om zich uit te spreken, en vooral de hoop dat je dat van derden kunt leren, had slechts een algemene blokkering tot gevolg, waaraan deze ‘Alexander’ zijn hele leven heeft geleden. Zijn onmacht om te spreken voedde de betoverende kracht van zijn cryptische poezie – tegelijk een leven van vijfenveertig jaar verblijf in de psychiatrie. Toen hij in september 1991 in een instelling in Klosterneuburg overleed, liet hij een grote hoeveelheid gedichten na die een sterke hang naar woordeloosheid uitdrukken.
We staan hier ongetwijfeld voor taal van een ander kaliber, taal die is ontstaan na de dood van de taal; taal die begint te spreken op het ogenblik dat een mens, zich maar al te zeer bewust van zijn verscheurdheid en vervreemding, alleen maar ondanks zichzelf kan bestaan.’ (Bladzijde 18-19) Dit is fragment 9. Wordt vervolgd.