Weer verder met het essay ‘Locus amoenus’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘De mobilisatie van Arcadia’.
‘Deze vreemde, onvoorstelbare plek wordt door Plato de Chora genoemd. Interessant is nu, dat het woord Chora vaak werd gebruikt voor een woonplaats of plek in landelijk gebied, en dat het verwante woord ‘chorus’ zoveel betekent als ‘afgezonderd’. Chora werd dan ook vaak gebruikt ter aanduiding van de landerijen en velden net buiten de polis. In zijn inaugurale rede bracht de classicus Th.C.W. Oudemans te berde dat de plek waar Oedipus zich terugtrekt in Colonos (in Sophocles’ Oedipus in Colonos) aangeduid wordt in verwante termen:’ In Sophocles’ Oedipus Coloneus heeft de oude banneling Oedipus zich gezet in een ’heilige’ om-geven ruimte, dicht bezet met laurier, olijf en wijnrank. Deze ruimte is niet zomaar geografisch afgescheiden. Er heerst een wezenlijke afgescheidenheid:de omgeven plaats is niet te betreden, niet aan te raken, niet aan te spreken. Aan deze ruimte gaat men voorbij, zonder op te zien, zonder stem. Deze plaats heet:de drempel met bronzen voet. Deze drempel is een aanduiding van de wezenlijke afgescheidenheid van de plaats: in de omgeving van deze drempel neemt Oedipus afscheid van de zijnen, en van zijn leven’.
De Chora blijkt dus ooit een arcadische plek, een locus amoenus te zijn geweest, die in Oedipus in Colonos bezwaard wordt met een tragische betekenis. Je kunt je nu afvragen of Plato aan deze dubbele betekenis heeft gedacht. Het zou betekenen dat de vreemde, onvatbare plek waar het worden een aanvang neemt, een plek is die gelijkenis vertoont met die waarheen zowel de dichters als Oedipus verbannen worden: buiten de stad en buiten de zichtbaarheid, een plek die zowel gelijkenis vertoont met het aards paradijs als met het vagevuur uit de christelijke mythologie.’ (Bladzijde 126-127) Dit is fragment 14. Wordt vervolgd.