Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Door deze zienswijze op het drama in Antigone lijkt Hegel in zekere zin op Kreon: ook die wil de historisch soevereine blik handhaven. Ook al is Hegel voorbij het punt waar Kreon functioneert, hij poogt toch de Rede te laten triomferen na de clash, zelfs in en door de clash.
Wat ik zelf in deze Griekse vrouwen zie, is ‘the gap’ – iets wat haaks op deze ‘Rede’ staat: de radicale, brute presentatie van een niet glad te strijken ervaring – het gemis dat er voor altijd is, terwijl het ook onvatbaar is, en eigenlijk is het reeds voor alle reflectie te laat. Het is gebeurd, het valt niet weg te redeneren, de wreedheid valt niet goed te maken, period. Deze vrouwen vertegenwoordigen het moment van het traumatische ‘Reel’, en daardoor ook de desintegratie van de patriarchale soevereine – dus ook hegeliaanse – rede.
Tegen Hegel in interpreteert Nietzsche in ‘De geboorte van de tragedie’ het Griekse drama juist als de onmogelijkheid om het apollinische (de zuivere rede) en het dionysische (de rede die de grens van de ervaring toont) uit elkaar te houden. Zijn analyse staat dan ook lijnrecht tegenover de ‘verzoenende’ interpretatie van Hegel. Er valt voor Nietzsche niets te genezen in een wereld waarin zuivere en praktische rede ‘met elkaar paren’. Daarom ook kunnen de Griekse vrouwen niet meer terug naar de mannelijke definitie van redelijkheid. Ze zijn doordrongen van dit besef dat niet meer naar de ‘Aufhebung’, dus ook niet meer naar de catharsis kan leiden. Ze vormen de kloof in de wereld van de mannelijke rede. Door deze vrouwen elke mogelijkheid op catharsis te ontzeggen (wat Sofokles en Euripides tot op bepaalde hoogte hebben gedaan), doet men hun pas recht – laat men zien wat hun is aangedaan. In die zin is mijn foute interpretatie van de afbeelding op Bauchaus boek (de zogenaamd verkrachte vrouw van Odilon Redon) wel weer verdedigbaar; niet omdat de vrouw slachtoffer is, maar omdat ze ‘te sterk’ is voor de mannen – ze draagt op haar gezicht het levende bewijs van hun tekortkoming en hun geweld, juist omdat ze de wereld willen domineren door de vrouwen te vernederen.’ (Bladzijde 150-151) Dit is fragment 48. Wordt vervolgd.