Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Het schrijven over Antigone werkt voor Bauchau zelf als een catharsis; deze paradox is dan wel weer belangrijk. Antigone die ons verlost door te sterven – omdat er voor haar geen verlossing is. Maar nee, zelfs daar geloof ik niet in. Er valt niets te leren en niets te genezen. Dat is het enige wat er te rapen valt. Daarom is er ook niets wat Mnemosyne (die ik aan Antigone meegeef als stervensgezel in de grot) zich zou kunnen herinneren. Het heeft geen zin. De tragedie niet zien als ontwikkeling, maar als een onophoudelijk ter plaatse trappelen – dat betekent ook een dramatische keuze in de vorm: monologen, geen dialoog en geen psychologie, vooral niet de illusie van ontwikkeling; visioenen van het verdwenen koor, restanten, ‘zielenspuwsels’ zoals Gottfried Benn het noemde.
‘De vraag naar de zogenaamd poëtische rechtvaardigheid berust op een volkomen verkeerd begrijpen van de aard van de tragedie, ja van de aard van de wereld zelf. De ware betekenis van de tragedie is het diepere inzicht dat de held niet boet voor zijn individuele zonde, maar voor de oer-zonde – namelijk de misdaad die het bestaan zelf is’ (Nietzsche).
In de Attische traditie, zegt Nietzsche, komen het dionysische en het apollinische samen, het ‘gemeenschappelijk doel van beide driften’. ‘Hun geheimzinnige echtverbintenis heeft, na een lange, voorafgaande strijd, zijn ideaal bereikt in dit kind – Antigone en Kassandra tegelijk.’ Maar deze ‘blend’ betekent geen verzoening. Het is eerder het samenstromen van twee catastrofaal tegengestelde krachten die nooit tot verzoening zullen komen maar die ook geen ogenblik zonder elkaar kunnen.’ (Bladzijde 155) Dit is fragment 53. Wordt vervolgd.