Weer verder met het essay ‘Ongeschreven wetten’ van Stefan Hertmans uit de bundel ‘Het zwijgen van de tragedie’.
‘Jacques Derrida drijft het net nog iets verder: hij oppert dat deze verwendheid van Antigone misschien wel het model is van elk onderbewustzijn… In de diepte voelt iedereen zich verweesd door de onvatbaarheid van het bestaan van zijn ouders en kinderen. Wellicht niet toevallig oppert Derrida dit in een boek waarin steeds weer de vraag gesteld wordt: Wat blijft er over van het absolute weten? Een boek dat als titel heeft: Doodsklok.
Net als Hegel was ik gefascineerd door deze ongelooflijke relaties, bekent Derrida, door deze sterke band zonder begeerte, dit immens onmogelijk begeren dat niet leven kon, alleen in staat was te vernietigen, te verlammen, een systeem of een geschiedenis te buiten te gaan, het leven van het begrip te doorbreken, het zijn adem te ontnemen. Wat blijft er over van de zekerheden van het weten, na het lot van Labdakos? Antigone staat verweesd in het diepste weten omtrent het leven. Maar indien de verweesdheid van Antigone voor elk onderbewustzijn staat, wordt ze wel weer representeerbaar. – kan ze weer ingezet worden. Zij het dan als model voor wat zich niet laat ‘thuisbrengen’. Een weten dat eigenlijk een schandaal vormt. Dat van Heideggers Sein-zum-Tode.
Toch blijft de vraag branden waarop ook deze tragedie geen antwoord heeft: waarom wil een meisje van koninklijken bloede, jong en verstandig, alleen maar sterven? Waarom neemt ze dat zo assertief, uitdagend op zich? Waarom verlangt ze zo naar de dood? Naast de tragedie van de bloedbanden die haar beknellen, is er ook de ervaring:wat ze heeft meegemaakt. De ondergang van een oude man die tegelijk haar broer en haar vader is, blindgemaakt, uitgejouwd, stervend in Kolonos – dit meisje heeft een soort oorlogstrauma. Maar de oorlog was synoniem voor gezin, familie, afstamming, verwantschap.’ (Bladzijde 211-212) Dit is fragment 110. Wordt vervolgd.