Weer verder met ‘De mooiste van Friedrich Hölderlin’.
Verder met
‘Aandenken
Noordoostenwind,
Mij het liefst van alle winden,
Hij die vurige geest en
Behouden vaart belooft aan de schippers.
Ga nu en groet
De mooie Garonne
En de tuinen van Bordeaux,
Daar, waar op de steile oevers
Het pad loopt en diep in de stroom
De beek neerstort, waarboven echter
Uitkijkt een edel paar
Eiken en zilverabelen.
Nog steeds blijft het mij bij, ook hoe
De brede toppen wuiven
Van het olmenwoud, boven de molen,
In de tuin echter groeit een vijgenboom.
Op feestdagen lopen
De bruine vrouwen daar
Over zijden weiden,
Zo omstreeks maart,
Als dag en nacht gelijk zijn
En over trage paden
Van gouden dromen zwaar
Een wiegende bries trekt.’
(Bladzijde 127) Dit is gedicht 19, nog 1 bladzijde.