Weer verder met ‘Gedichten van Friedrich Hölderlin’
vertaald door Ad den Besten.
Verder met
‘Aan prinses Auguste van Homburg’
28 november 1799
Nog vriendlijk aarz’lend trekt aan uw oog voorbij
het jaar en in hesperische lieflijkheid
glanst nu de winterhemel boven
’t eeuwige groen van uw dichtergaarden.
En denkend aan uw feest en bepeinzend, wat
als dank aan u te schenken – daar vond ik nog
wat bloemen langs mijn pad om tot een
bloeiende kroon u te dienen, gij eedle!
Maar anders, groter is wat, o hoge geest!
de feesttijd u wil bieden, – want hoor, daar schalt
het onweer langs de berg omlaag en
klaar als de rustige sterren, lichten
uit lange twijfel reine gestalten op,
zo schijnt mij, o Prinses, en niet langer leeft,
dunkt mij, het hart der vrijgeboornen
eenzaam in eigen geluk, want waardig’
(Bladzijde 123) Dit is gedicht 27. Het gedicht wordt morgen verder geciteerd.