Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 3
‘’Verstand en vrijheid blijven ons parool,’ schreef Hegel aan Schelling,
‘en ons verzamelpunt de onzichtbare kerk’
(januari 1795; Hegel, Briefe I, 18).
In het Stift was er rond Hölderlin, Hegel en Schelling een ‘club’
ontstaan, waar Franse kranten en politieke schrijvers
werden gelezen en besproken. De jongste in die kring, Schelling, werd gezien als
de leider, die er dan ook van werd
verdacht dat hij de Marseillaise in het Duits had vertaald. Toen de gealarmeerde
hertog een onderzoek instelde en
Schelling op het matje riep, schijnt die nogal onverschillig geantwoord te
hebben: ‘Doorluchtige heer, wij schieten
allen op allerlei manieren tekort’ (Tilliette, Schelling, 19). Er wordt meer
dan eens vermeld dat Hegel, Hölderlin en
Schelling bij de Neckar een meiboom hebben opgericht, maar misschien is dat niet
meer dan een goed bedacht
verhaal. Wel staat vast dat studenten uit het Stift met de in het naburige
Rottenburg ingekwartierde adellijke emigranten
vochten en een weggejaagde soldaat van het revolutieleger verstopten.
De studenten van het Stift lazen elke krant die ze in handen konden krijgen om
de gebeurtenissen in Frankrijk te volgen,
en ze beseften dat daar dingen gebeurden waarvan de wereldhistorische betekenis
buiten kijf stond.’
(Bladzijde 49-50) Morgen verder met dit hoofdstuk 3.