Weer verder met ‘ Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 4
‘Stäudlin slaagde er kennelijk in met zijn juridische beroep zijn literaire
leven te financieren: altijd weer een verleidelijke
voorstelling voor Hölderlin, zodra hij eraan twijfelde of zijn poëtische passie
ooit brood op de plank zou brengen.
Stäudlin, een enthousiaste voorvechter van de Franse Revolutie, zocht ook de
politieke openbaarheid. Hij zette de
‘Chronik’ van Christian Friedrich Daniel Schubart voort, waarvan hij de
democratische tendens nog verder radicaliseerde,
met als gevolg dat het tijdschrift in 1793 verboden werd en Stäudlin het land
uit werd gezet. Die verbanning overleefde
de in zijn vaderland diepgewortelde man niet. Na een vergeefse poging buiten
zijn land een journalistiek bestaan
op te bouwen, maakte hij in 1796 in de Rijn bij Straatsburg een eind aan zijn
leven.
In zijn jaren in Tübingen werd bij Hölderlin de tendens sterker zijn poëzie
los te maken van zijn directe leven en haar naar
het voorbeeld van Schiller op te tillen naar de hoogvlakte van het denken. Er
ontstonden meerstrofige, metrisch streng gebouwde
en vaak ook rijmende hymnen, waarin idealistische ideeën op plechtstatige toon
bezworen en uitgewerkt werden.’
(Bladzijde 58) Morgen verder met dit hoofdstuk 4.