Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 6
‘Excentrisch is de baan, omdat die wegleidt van het centrum, dus van het
volledig samenvallen met jezelf.
In de toestand van excentrische zelfvervreemding is de dissonantie, het niet
samenvallen van onze krachten,
de verscheurdheid en innerlijke tegenstrijdigheid bepalend. Dat is niet alleen de
vervreemding van jezelf, maar
ook van de oorspronkelijke natuur. De toestand van niet-vervreemding wordt
beschreven als ‘eenvoud’, als direc-
te natuurlijkheid zonder verstorend zelfbewustzijn. Maar met het ontwaken van het
bewustzijn begint de excentrische
loop, weg van de kinderlijke of kind gebleven toestand, toen de ‘organisatie
van de natuur’ nog voor het innerlijke sa-
menvallen van onze krachten zorgde. Maar het tot bewustzijn ontwaakte wezen moet
nu zelf, dus in vrijheid, dat samen-
vallen herstellen – en wel door de ‘organisatie die we onszelf in staat zijn te
geven’. Die nieuw geschapen orde is niet de
herstelde oorspronkelijke orde. De winst aan vrijheid door het bewustzijn mag
niet prijsgegeven worden. Geen regressie
dus, geen verlangen naar de oorsprong dat afziet van de vrijheid, maar een hogere
orde van het samenvallen vanuit vrij-
heid.’
(Bladzijde 86) Morgen verder met dit hoofdstuk 6.