Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 9
‘Johann Gottfried Ebel, die gezorgd had voor de baan bij de Gontards en met
Hölderlin bevriend was geraakt, was
in de zomer van 1796 naar Parijs gereisd om een beeld te krijgen van de politieke
situatie daar. Hij was niet alleen een
aanhanger van de revolutie, hij had ook een gedegen kennis van de politieke
toestand. Hij had een sleuteltekst van de
Franse Revolutie, de verhandeling van abbé Sieyes over de derde stand, in het
Duits vertaald. Ebel schreef Hölderlin in
oktober 1796 een brief die niet bewaard is gebleven en waarover Susette haar man
slechts vertelde: ‘Doctor Ebel heeft
Hölderlin een zeer deerniswekkende brief geschreven over Parijs […] hij is
uiterst ontevreden en is in al zijn verwachtin-
gen bedrogen uitgekomen, hij is werkelijk te betreuren’ (St. A. 7.2, 79).
Hölderlin nam zijn antwoord op die brief als aanleiding over zijn eigen
politieke sympathieën en ideeën na te denken.
‘Het is bijna niet mogelijk onverholen de vuige werkelijkheid aan te zien
zonder er ziek van te worden’, schreef hij (10
januari 1797; MA II, 642).’
(Bladzijde 136-137) Morgen verder met dit hoofdstuk 9.