Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 10
‘Na een afwisselend leven eerst in Smyrna, daarna op een Egeïsche eiland,
op de Peloponnesos, in Athene en
tenslotte in Duitsland keert Hyperion naar Griekenland terug, op ‘dierbare
vaderlandse bodem’, om daar in de buurt
van Korinthe zijn dagen als kluizenaar te slijten. Maar hij heeft nog niet de
nodige innerlijke rust gevonden, hij mort
nog om zijn lot dat hem in een late eeuw, ver verwijderd van de heerlijke Griekse
oudheid, als in een ‘moeras’ heeft
geworpen. We bevinden ons in de eerste periode van de mislukte Griekse
vrijheidsstrijd tegen de Ottomanen in de
achttiende eeuw. Geen spoor van het ooit zo sterke geslacht der Grieken. Hij
schaamt er zich bijna voor om Griek te
zijn. Alleen het landschap troost hem, ze schittert als gezegend door een
‘zegevierende halfgod’. Zo beschrijft Hyperion
zijn aanvankelijk vrolijk stemmende, maar dan deprimerende terugkeer naar
Griekenland in de eerste brief aan zijn vriend
Bellarmin (MA I, 613), aan wie hij in de volgende brieven het verhaal van zijn
leven vertelt.’
(Bladzijde 143) Morgen verder met dit hoofdstuk 10.