Kouwenaar; uit ’totaal witte kamer’ het gedicht ’tussentijds’. tussentijds Het ontmonde oor van dit gedicht het hoort in elk woord dover, stilte die opsteekt onder de grond nergens een antwoord, onzegbare vragen, martelt nog steeds het haastige tijdstip, is het licht al bijziende, het vlees nog onsterfelijk-
Nog steeds niet gemaakt het weblog; nog steeds
Nog steeds niet gemaakt het weblog; nog steeds Kouwenaar. We doen het op deze manier. Uit ‘data/decors’ het gedicht ‘ decor in 3 bedrijven’ 1 1 Hetzelfde decor als gisteren als vorige week als altijd de bocht van een landweg die ergens naartoe gaat ergens vandaan komt links een heg van liguster rechts een heg…
Kouwenaar; ‘klein essay 1’ uit;’het gebruik van
Kouwenaar; ‘klein essay 1′ uit;’het gebruik van woorden’ Ik beproef het te schrijven nu opnieuw het lijf mij uitleverde de stofjas uittrok vlees vloeit met ruimte ineen het is ik beproef het te schrijven het woord smelt steen de hand versteent lucht ik houd van
Kouwenaar; uit ‘autopsie /anoniem’ het gedicht op
Kouwenaar; uit ‘autopsie /anoniem’ het gedicht op bladzijde 52. 4 De zee is moeilijk benoembaar maar laat zich gewillig beschrijven als een afwisselend gekleurde dansende lei daarin is het schip haast een dichter: de zeezieke koers blijkt kaarsrechte regel dankzij het raadsel des radars aldus het schip maakt de zee enigermate voorstelbaar waar het schip…
Nog een gedicht van Kouwenaar
Nog een gedicht van Kouwenaar. Uit ‘data/decors’ ‘gedacht’. gedacht Je hand is bijna je hond je huid is bijna je huis je vorm is bijna je worm je gedicht is bijna wat je gedacht had (bladzijde 28) Ik werk sinds gisteren aan mijn nieuwe hommage voor Kouwenaar; aan mijn ‘leesplank’. Ondertussen blijf ik hem ‘opeten’,…
Hommage aan Kouwenaar groeit heel langzaam
Hommage aan Kouwenaar groeit heel langzaam. Gisteren lettervorm bedacht die bij hem past. Het gaat lukken. Nu weer een gedicht. Uit zijn eerste bundel; ‘Achter een woord’ gedicht 4 uit de serie ‘leesplank’ Zover ik zie zie ik draafdieren die mij uitleveren aan misschien de waakhonden hebben mijn hand gelikt ik wikkel mij in een…
Uit ‘een geur van verbrande veren’ van Gerrit
Uit ‘een geur van verbrande veren’ van Gerrit Kouwenaar. Er schrikt een ogenblik tegen de hor, nee dit is vertaald, het is een slaap, het is de nachtvlinder het daglicht, leeg lopend in het steenslag er ligt gefluister over de mond, blind zicht over het oog waar men in zit, dat het licht ontkent wat…
Uit;’Zonder namen’ van Gerrit Kouwenaar, 1962
Uit;’Zonder namen’ van Gerrit Kouwenaar, 1962. toen het gebouwd werd toen het gebouwd was toen de hoeden hoog toen de lonen laag waren toen het ijzer onbrandbaar was toen het verbrandde toen het goed was toen het geslecht werd nu het weg is ( Uit de reeks; ‘weg/verdwenen’ bladzijde 19)
Kouwenaar; nog steeds
Kouwenaar; nog steeds. Nu; ‘doe die deur open’ uit; ‘volledig volmaakte oneetbare perzik’ doe die deur open Doe die deur open doe nu toch die dichte deur open doe nu toch dat kleine elastiekje af van dat grote pak brood doe de grond open het licht open het oog probeer te zien waar het zwart…