Vlieg op vinger; kom op, spring. Vlieg op drift; dat gaat hard. ’n Vlieg leest wat af. Zet tekens. ‘n Vlieg op ’t hoofd. Lachen. Wie heeft er niet op een vlieg gewacht? Wie gaat op stap met zijn vlieg? Waar laat je een vlieg als er bezoek is? Kiest de vlieg zijn momenten voor ’n ontmoeting? Kabakov gezien? Rouwzwever.