Vervolg ‘De barbaren’ van Baricco. ‘Af en toe(en ik trap er steeds weer in) vraagt mijn zoontje aan me: als een sterk iemand tegen een intelligent iemand moet strijden, wie wint er dan? dat is een goeie vraag. Als Nobelprijswinnares Rita Levi-Montalcini tegen worstelaar John Cena moet, wie wint er dan? Meestal antwoord ik Rita Levi-Montalcini, want dat is het politiek correcte antwoord en ik ben volgens de opiniebladen net zo’n politieke fatsoensrakker als Veltroni. Maar ik moet zeggen dat het deze keer niet zo was. In het geval van Benjamin won de sterkste. Hij was de meest intelligente man op de aardbol. En toch verloor hij. Het is niet anders. Ik ben het motto niet vergeten, hoor, daar kom ik zo op. Als ik denk aan wat we allemaal zijn kwijtgeraakt met de dood van Benjamin, komt dat vooral omdat ik weet dat hij, hoewel hij waanzinnig erudiet was, er niet zijn neus voor zou hebben opgehaald om zich bezig te houden met Spiderman, of met McDonald’s. Daarmee bedoel ik dat hij een van de eersten was die vond dat het DNA van een beschaving niet alleen werd gevormd in de hogere echelons van haar bewustzijn, maar ook, of misschien wel juist, in de op het eerste oog meest onbeduidende ontsporingen ervan. Ten opzichte van de beschaving gedroeg hij zich niet uit de hoogte; hij omarmde al het wereldse. Wat dat betreft was hij zonder twijfel een groot voorbeeld: uit dat vermogen van hem om even makkelijk de zenuw van de wereld bloot te leggen aan de hand van Baudelaire als aan de hand van een boek over tuinieren (zoals hij inderdaad heeft gedaan), blijkt een keuze die klinkt als een allesomvattende les. Voor mij wordt het samengevat in één beeld,één frame als het ware, een flitsend inzicht, dat ik onverwachts heb beleefd in een boekwinkel in San Francisco. Eerlijk gezegd was het niet zomaar een boekwinkel, maar die van Ferlinghetti, de befaamde City Lights. Ik stond daar boeken door te bladeren, puur om het plezier van het bladeren, en op een gegeven moment stuitte ik op de Engelse uitgave van de geschriften van Benjamin. Het is eigenlijk een zeer omvangrijk werk, waarvan er daar maar twee willekeurige delen stonden. Dus ging ik openslaan en bladeren. De Engelsen (evenals de Italianen overigens; ( de Duitsers en Nederlanders trouwens ook, WB)) hebben de enorme chaos van zijn schrijfsels bedwongen door te besluiten er een selectie in chronologische volgorde van te publiceren. Het jaar dat ik in de hand had was 1931. Ik ging op zoek naar de inhoudsopgave, want de opsomming van de titels van zijn geschriften is op zich al een les.'(bladzijde 24-25) Morgen het motto. Echt!