Baricco(vervolg) Ik ga sneller door de artikelen. Ik pak de hoofdlijn zoals ik hem zie en kan gebruiken. Baricco analyseert in het volgende artikel de plaats van de ziel in onze cultuur. Hij merkt op dat de ziel nog niet zolang bestaat, is uitgevonden door de 19e eeuwse burgerij. Ze hadden ‘m nodig om de grootsheid van hun kaste op de kaart te zetten; ze hadden ‘m nodig zodat Faust een plek kreeg in de wereld en de ruilhandel met de ziel kon beginnen. Spiritualiteit en Romantiek horen bij elkaar. De geschiedenis van de klassieke muziek gebruikt Baricco om het spirituele van de burgerij te analyseren. Hij wil laten zien dat maatschappelijke bewegingen, stromingen, dat het hele maatschappelijke proces een begin en een einde kent dat er overgangssituaties zijn, Dat sociale groepen niet stil staan in de geschiedenis. Dat veranderingen bij het leven van alle dag horen maar ook weerstand ondervinden. De barbaren zijn aan de beurt. Ik volg Baricco weer even op de voet. ‘We kunnen het zo stellen: de barbaarse mutatie slaat toe op het moment van helderheid waarop iemand zich dit heeft gerealiseerd. Als ik er inderdaad voor kies om alle benodigde tijd eraan te wijden om tot het hart van de Negende af te dalen, hou ik voor vrijwel niets anders meer tijd over; en hoezeer de Negende ook een gigantische vindplaats van betekenis is, zij produceert in haar eentje niet een hoeveelheid betekenis die groot genoeg is om het individu te laten overleven. Dat is de paradox die we in zeer veel wetenschappelijke studies aantreffen: de hoogste vorm van concentratie op één hoekje van de wereld is bedoeld om dat hoekje te verduidelijken, maar dan door het los te snijden van al het andere. Uiteindelijk bereik je dan een middelmatig resultaat (wat heb je eraan om de Negende te hebben begrepen als je nooit naar de bioscoop gaat en niet weet wat videogames zijn?). Dat is de paradox waaraan de verdwaasde blikken van jongelui op school uiting geven: ze hebben betekenis nodig, gewoon betekenis van het leven, en ze zijn ook best bereid om toe te geven. Maar als de tocht die ze daarvoor moeten afleggen zo lang en inspannend is, en zo slecht past bij hun talenten, wie verzekert hun dan dat ze niet onderweg zullen sterven zonder ooit het doel te bereiken – slachtoffers van een verwaandheid die de onze is, en niet die van henzelf? Waarom zouden ze niet beter een systeem kunnen zoeken waardoor ze eerder zuurstof kunnen vinden, en op een manier die hun meer op het lijf is geschreven?'(bladzijde 136-137)