Ik ben nog steeds bezig met mijn hommage aan Ernst Herbeck. Gerhard Roth heeft Herbeck ontmoet. Hij schrijft er over in het volgende artikel; ‘Het huis van de slapende rede’. ‘Het eerste wat men in de inrichting Gugging ziet is een kleurige muurschildering tegenover de portiersloge. Labyrintisch verstrengeld zijn mens en natuur ondanks alle tegenstellingen vreedzaam met elkaar verenigd. In grote letters leest men het woord Paradijs. Het is geschilderd door August Walla, 52 jaar oud, in totaal vijftien jaar patiënt in Gugging. Niet ver daarvandaan vindt men in het park een gedenkplaat voor de circa duizend vermoorden van de Gugginger inrichting die aan de operatie ‘Lebensunwertes Leben’ ten offer zijn gevallen. Als men vervolgens naar het ‘Haus der Kunstler’ rijdt, is het alsof men een kleine Toverberg bestijgt. Het ligt op een heuvel aan de rand van een loofbos, op het randje van het inrichtingsterrein – niet helemaal buiten de hel maar ook niet helemaal erbinnen. Het wordt grotendeels door ‘opgegeven gevallen’, door medisch gezien ‘chronisch zieke lange termijnpatiënten’ bewoond, die er onder mildere omstandigheden verkeren dan bewoners in een vergelijkbare situatie: de deur van het tehuis is niet afgesloten, er is meer privéruimte; niettemin is het leven van de bewoners gebonden aan voorschriften die de eigen verantwoording inperken. Het huis is beschilderd met de ‘duivelgod’, tekens en opschriften van August Walla, en twee uitgerekte figuren van de negenenzestigjarige Oswald Tschirtner, die sinds meer dan veertig jaar in de inrichting leeft. Bovendien is het versierd met een lachende zon en een rood hart van de inmiddels beroemde Johann Hauser, een tweeënzestigjarige patiënt die al 39 jaar is opgenomen. Achter het gebouw beschilderde stenen en bontgestippelde houtplastieken met wieken die aan totempalen doen denken. Deze zijn gemaakt door Johann Garber, tot voor kort de jongste bewoner, een eenenveertigjarige man met puntmuts. Hij heeft ook de grote oude kachel in de kelder met stippen in allerlei kleuren beschilderd. De psychiater Leo Navratil en zijn patiënten ken ik van bezoeken aan Gugging; het langst Ernst Herbeck die ik in 1976, toen hij nog in het hoofdgebouw was ondergebracht, voor de eerste keer ontmoette om over hem te schrijven.’ ( Raster 84, bladzijde 186-187)Wordt vervolgd.