Stefan Hertmans over Roland Barthes in ‘Eelt op de blik’. Vervolg. ‘Sommige kabbalistische theorieën hebben het verhaal beschouwd als een vervanging van de aanraking; dat verhalen later op huiden werden geschreven lijkt de verzonken notie van deze nabootsing alleen maar te compliceren. Een auteur als Peter Verhelst laat inmiddels zijn teksten in een ‘verhalenbordeel”inmasseren’. Hoe is het met de vergeten en zo fundamentele kant van deze oeroude mimesis gesteld; in teksten die zo abstract en ver verwijderd van mijn lijf zijn als de meeste teksten in deze tijd dat tenslotte zijn, zelfs en vooral die van de reclame, de slogan, het statement en de soap? Is er toch sprake van een verdrongen, imaginair fysiek ritueel in het lezen? Heeft de tekst toch zeer direct een lichaam te verbergen onder de huid van bedrukt papier? Als we die onzinnige gedachte zelfs maar een kans willen geven, moeten we ons tegelijk afvragen van wie dit lichaam is: van het personage, van wie we ons een voorstelling maken in ons hoofd? Of breekt het lichaam van de schrijver door de stijl heen, en raken we dat op een bepaalde, strelende manier voortdurend een beetje aan? Pierre Bourdieu spreekt van een ‘corpus als meditatie van het lichaam-van-de-tekst en het lichaam-in-de-tekst’. Dit denkbeeldige en tastbare lichaam, dat uitsluitend in en door de tekst voelbaar wordt, is het snijpunt van een imaginaire en reële lichamelijkheid; er is geen duidelijk onderscheid tussen beide mogelijk, alleen een door de grammatica en de syntaxis heen schemerend droomachtig lichaam van de ander, de schrijver, een lichaam dat ‘samenhangt met de socio-culturele praktijken (…) die kunnen worden onderzocht op hun objectieve condities’, zoals Bart Vervaeck het in zijn dissertatie over Willem Brakman samenvat. Elke tekst leeft van een onoverzichtelijk grote verwijzing naar iets buiten hemzelf – de wereld. Men zou dat, met een filmische term, kunnen opvatten als een groot ‘hors champ’, een off screen, een verwijzing naar iets wat buiten de pagina, in de reële wereld, pas zijn uitgebreidheid in de ruimte krijgt. De huid van de tekst verbergt iets wat elders is – de vertelling, een gebeuren, een verhaal, een moord, een geboorte of een getaboeïseerde copulatie. Een hele wereld krioelt microscopisch onder de verbeeldende, schavende blik van de lezer.'( bladzijde 389-390 van Stefan Hertmans ”Het putje van Milete’)Wordt vervolgd.