slot van ‘Om niets te zeggen, of De nieuwe kleren van de keizer’ van Patricia de Martelaere. ‘Wat de schrijver ‘eigenlijk’ zou willen is zwijgen, maar dan in woorden. datgene waarover niet gesproken kan worden, het naamloze niets onder de taal, dát is zijn eigenlijke object. Het ligt voor de hand er nog maar eens Wittgensteins beroemde (maar stilaan tot de draad versleten) Tractatus 7 bij te halen: ‘Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen.’ Het moet dan maar, met de obligate verwijzing naar het mystieke erbij. (En misschien kan dan tegelijk ook gedacht worden aan de ‘negatieve theologie’: God als de naamloze, de onuitsprekelijke, degene die allen maar niet is wat je over Hem kunt zeggen. Wat is het verschil tussen deze God en dit Niets?) Een kleine variant op Wittgenstein toch nog: Waarover men niet spreken kan, daarover moet men schrijven. Want de schrijver is de praatzieke mysticus. Hij onderneemt een bloedernstige, maar ietwat ridicule poging om, in woorden, sprakeloos te worden. De hele wereld, dat zijn de nieuwe kleren van de keizer. Iedereen ziet ze door de beschrijvingen heen, iedereen kijkt zijn ogen uit, de keizer heeft het zelfs warm dank zij de beschreven warmte. Maar alleen wie koppig blijkt kijken als een kind, ziet, tot zijn eigen teleurstelling – of, om een beetje dramatischer en met Blanchot te eindigen: tot zijn grote vertwijfeling – dat er niets is. En heeft het koud.'( bladzijde 23 van ‘Een verlangen naar ontroostbaarheid’, ‘Over leven, kunst en dood’ van Patricia de Martelaere. Dit is een aanloop naar Faverey; het is ook een mooi essay na mijn hommage aan Kouwenaar. Ik werk even in de tuinen van het niks want Celan en Beckett staan ook op het lijstje. In woorden sprakeloos worden en dan schilderen met woorden, de begrijpelijkheid ontwijken. Al mijn hommages gaan die kant op of beter moeten die kant opgaan. Ik wil het OOOh horen van verwonderd kijken naar het werk. Het worden taal-beelden; taal verbeeldingen. En die beelden van het lezen en steeds weer lezen zorgen ervoor dat je ziet door de woorden van anderen, maar je bent bij jezelf.