verder met de gedichten van Celan door Yra van Dijk. ‘De waarheid is een soort onbereikbare kosmische orde, en wordt bij Celan vaak geassocieerd met kristallen of andere stollingen zoals sneeuw en ijs. In de poëzie zijn die stollingen alleen bereikbaar door het zwijgen of door de witte plekken. Hiervoor lazen we al over een ‘Kristall in der Tracht deines Schweigens'(l:157). Het gedicht moet zijn als een ‘Atemkristall'(ll:31): een levend organisme dat desalniettemin onverwoestbaar is. De sneeuw en het witte zijn symbool voor het zwijgen en worden tegenover de woorden zelf gezet. In die zin kunnen sneeuw en het ijs eveneens een dreigende rol krijgen. Zoals in het volgende gedicht(l:112): //MIT WECHSELNDEM SCHLÜSSEL//Mit wechselndem Schlüssel/schliesst du das Haus auf, darin/der Schnee des Verschwiegenen treibt./Je nach dem Blut, das dir quillt/aus Aug oder Mund oder Ohr,/wechselt dein Schlüssel.//Wechselt dein Schlüssel, wechselt das Wort,/das treiben darf mit den Flocken./Je nach dem Wind, der dich fortstösst,/ballt um das Wort sich der Schnee.// Waarna het wit van de pagina het gedicht omsluit, zoals de taal door de zich ophopende sneeuw wordt bedreigd. Net als de sneeuw doet het wit inbreuk op het gedicht zelf. De strofes lijken hier op ‘huizen’, die met een sleutel worden afgesloten: de eerste en de laatste regel van de eerste strofe vormen zo’n afsluiting omdat het woord ‘sleutel’ er wordt genoemd. Tegelijk lijkt het niet te lukken om van het gedicht een veilige plek te maken: de ‘sneeuw van het verzwegene’ vliegt er dwars doorheen, zoals blijkt uit de derde regel die ook een beetje uitsteekt het wit in, als om die openheid van het ‘huis’ te benadrukken. Celans poëzie was een poging een ander ‘aan te spreken’. Maar al is er zintuiglijk contact, de ander blijft op afstand: ‘du,/augenfingrige/Ferne'(ll:288). De ontmoeting mislukt en in de plaats daarvan is er onvolledigheid en afstand. Die kloof wordt uitgebeeld door de vormgeving van het gedicht. Zoals het gesplitste woord ‘Correspondenz’ in de eerste strofe van het gedicht ‘Bergung'(ll:413): //BERGUNG allen/Abwässerglucksens/im Briefmarken – Unken – /ruf. Cor-/respondenz.//[…] De afstand tussen zender en ontvanger van een brief (het uitblijven van een antwoord?) schuilt in het gebroken woord.'( bladzijde 308-309 uit ‘Leegte, leegte die ademt’, ‘Het typografisch wit in de moderne poëzie’ door Yra van Dijk) Wordt vervolgd.