verder met Jan Roelans; ‘Paul Celan. De datum en het schrift’. ‘Zijn “Gegenwort” is geen werkelijk woord meer, maar slaat hem met verstomming. De interesse in deze werken voor de “da-tum” van de ander inspireert Celan ertoe om in de “Meridian” zijn poëzie aan de zijde van dit op het menselijke betrokken “Gegenwort” te stellen. Het gedicht hoopt zo de “niet-plaats” te worden, waar “das Medusenhaupt für diesen einmaligen kurzen Augenblick vielleicht schrumpft”. Met dit ogenblik is dan het moment van de “Atemwende” bedoeld, het keerpunt in een onophoudelijke beweging, dat deze niet kan beëindigen – hoe kan men de kunst verlaten? – maar dat als “leeg” moment, als cesuur, even een bevrijdende, “kunstfreie” onderbreking zou kunnen vormen. Deze lyriek zal dan ook een hiermee noodzakelijk verbonden “hermetisch” aspect vertonen, in Celans woorden: “Dunkelheit”. Deze markeert een uitermate persoonlijk spreken – elk gedicht draagt volgens de “Meridian” de sporen van een “20e januari” en spreekt “in seiner allereigensten Sache” – maar juist deze idiosyncrasie maakt het in tegenstelling tot de “gewone” taal, waarin men aan een vervreemdend logisme is uitgeleverd, mogelijk tegelijk ‘in eines Anderen Sache” te spreken, – sterker: dit schijnbaar hermetisch taalgebruik is slechts mogelijk op basis van een motivering vanuit de ander, vanuit de concentratie der “Aufmerksamkeit”. Het risico van “verwarring” speelt hierbij uiteraard steeds mee maar dient positief geïnterpreteerd. Aangezien de lectuur van de poëzie “wezenlijk” onbeslisbaar is, kan ze steeds weer herlezen worden, bewaart ze het open, “dialogisch” aspect dat haar motiveert, doorloopt ze de weg van de meridiaan, waarop ook “toevallige” ontmoetingen niet uitgesloten zijn. 3. Schibboleth. De beweging van de meridiaan om de aarde vertoont een parallel met de terugkeer van de datum op de jaarring. Dit brengt ons bij de analyse van Jacques Derrida. De ‘datum'(“signature, moment, lieu, ensemble des marques singulières”) verschijnt bij de aanvang van ‘Schibboleth’ als het “une seule fois”. Het eminente voorbeeld hiervan, waarin evenwel ook reeds een kringvormige beweging bevat is, is de ‘besnijdenis’, die normaliter verondersteld wordt een duidelijke grens te vormen tussen een ervoor en een erna, tussen toetreding en uitsluiting enz. La circoncision n’a lieu qu’une fois”. (bladzijde 45-46 uit het opstel van Jan Roelans ‘Paul Celan. De datum en het schrift’ uit de bundel ‘In het licht van de letter’, ‘Zes oefeningen in deconstructie’) Wordt vervolgd.