verder met het opstel van Jan Roelans ‘Paul Celan. De datum en het schrift’. ‘4. Elk geschrift: Joods. Ook in het judaïsme ligt er volgens Derrida een formele parallel met de structuur van de datum, nl. in het element van verantwoordelijkheid en engagement, dat het beschrijvende karakter ervan aanvult. “Wij zijn Joden” is niet gewoon een vaststelling, maar betekent dat men dit op zich neemt, “et cela même si l’engagement ne se réduit pas à l’accepteé d’une destination non choisie”. De vraag naar een of andere essentie van de jood blijft zo onbeantwoord. Deze heeft inderdaad geen eigen wezenheid, anders uitgedrukt, ze bestaat erin er geen te hebben. Dit is het antwoord dat door Celan zelf in het korte verhaal “Gespräch im Gebirg” gesuggereerd wordt:”- den der Jud, du weissts, was hat er schon, das ihm auch wirklich gehört, das nicht geborgt wär, ausgeliehen und nicht zurückgegeben-” of verder:”… kam, auch er, in dem Schatten, dem geborgten- denn welcher, so frag und frag ich, kommt, da Gott ihn hat einen Juden sein lassen, daher mit Eignem?” Het ëigene” van de Jood, zijn naam, wordt hier daarenboven beschouwd als “onuitspreekbaar”. Dit laatste element betekent volgens Derrida niet alleen dat hij (als schibbolet) door niet-Joden niet kàn worden uitgesproken, maar roept ook het feit op dat buitenstaanders de Joodse naam niet correct willen uitspreken, hem liever door een makkelijkere, spottende naam vervangen. Bovendien kàn de Jood zelf de naam van zijn God uitspreken, maar màg hij dit niet, zo gebiedt het de wet. Vandaar is de naam van de Jood steeds een schibbolet: het dient hem tot redding of tot onheil. “Témoin de l’universel, mais au titre de la singularité absolue, datée, marquée, incisée, césurée – au titre et au nom de l’autre”. Het Joodse is niet te bepalen, het is steeds de zaak van de ander, de ander als “jij”, die echter tegelijk mezelf als die ander kan zijn, – zoals in Celans gedicht “Sprachgitter”: “Standen wir nicht/unter einem Passat?/ Wir sind Fremde”. ( bladzijde 49 – 50 uit het essay van Jan Roelans ‘Paul Celan. De datum en het schrift” uit de bundel ‘In het licht van de letter’, ‘Zes oefeningen in deconstructie’) Wordt vervolgd.