leest Paul Celan en schrijft ‘Schibboleth pour Paul Celan’. Ik schrijf ‘Schibboleth’ over;lees heel langzaam en maak van dit weblog een raakruimte, een huid, opvoeringen van een brontekst; een superspeurtocht. Altijd ter plekke.De bricoleur leest zich in, denkt zich in, verkijkt zich in de kruipruimte van het menselijk bestaan.Het worden de kaften van alles. Plekken zijn het met de meeste oogachting. Hommages-collages uit het grootboek van de zolen van de herinnering. Wat een tijdsengkeer. Derrida’s tekst is een lezing die hij gehouden heeft op het International Paul Celan Symposium aan de universiteit van Washington te Seattle in 1984. De vertaling is van Paul Groot.Het boek is uitgegeven in 1991 door Garant Uitgevers. ‘Een keer:een besnijdenis vindt slechts een keer plaats. Dat wil althans de schijn die ons wordt voorgehouden, net als de traditie van die schijn, om niet te zeggen van het drogbeeld. Rond die schijn zullen we hier moeten cirkelen. Niet zozeer om een waarheid van de besnijdenis te omringen of te omgeven-daarvan zullen we om fundamentele redenen moeten afzien. Maar eerder om ons te laten benaderen door wat een keer aan het denken verzet kan bieden. Want om aanbieding gaat het hier, om wat een degelijk verzet te denken geeft. En ook verzet zal ons thema zijn;het zal wijzen naar de laatste oorlog, naar alle oorlogen, naar clandestiniteit, naar demarcatielijnen,discriminatie, paspoorten en wachtwoorden.’ (bladzijde 7 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’). Morgen verder.