met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Hoe moeten we die uitroep opvatten? Waarom dat uitroepteken na het maar van een tegenwerping die niets retorisch veinzends heeft?Het zou verbazing kunnen wekken.Volgens mij legt het een accent;het accentueert en markeert de toon van bewondering,van verbazing over de poetische uitroep zelf.De dichter roept het uit – tegenover het wonder dat de roep,de poetische acclamatie mogelijk maakt:het gedicht spreekt!en het spreekt op/tot de datum waarover het spreekt!In plaats van het in te metselen en tot zwijgen te brengen in de stilte van de singulariteit,geeft een datum het gedicht zijn kans,en iets om tot de ander over te spreken! Als het gedicht aan de datum verplicht is,als het zichzelf te danken heeft aan de datum als zijn eigen zaak(Sache),zijn eigen aangelegenheid of zijn meest eigen signatuur,als het zich verplicht weet aan het geheim daarvan,dan spreekt het als het ware slechts om zich van een dergelijke datum en van de datum die tevens een gift was – vrij te pleiten,zich van hem te verlossen zonder hem te loochenen,en vooral zonder hem te verloochenen.Het spreekt zichzelf van de datum vrij,opdat zijn woord roept en weerklinkt aan gene zijde van een singulariteit die anders wellicht onontcijferbaar zou blijven,stom en in haar datum ingemetseld:het on-herhaalbare.We zouden hier,zonder de herinnering te verliezen,moeten spreken over de datum die reeds over zichzelf spreekt:dan doorbreekt de datum door zijn singuliere gebeuren,door de inscriptie van een teken ‘pro memorie’ of ’ter herinnering’,de stilte van de loutere enkelvoudigheid.Maar willen we over de datum spreken,dan moet deze tegelijkertijd worden uitgewist,leesbaar,hoorbaar,begrijpelijk worden gemaakt aan gene zijde van de loutere singulariteit waarover hij spreekt.Welnu,het aan-gene-zijde van de absolute enkelvoudigheid,datgene wat de uitroep van het gedicht zijn kans geeft,ligt niet in de loutere uitwissing van de datum tot een algemeenheid,maar in de uitwissing ervan ten overstaan van een andere datum,de datum waartoe het gedicht spreekt,de datum van een ander – hij of zij – die op wonderlijke wijze met diezelfde datum een verbond aangaat in het geheim van een ontmoeting,in een ontmoetingsgeheim.Ik zal daarvan – terwille van de duidelijkheid – een paar voorbeelden geven.'(bladzijde 18-19 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’)Wordt vervolgd.