met Derrida ‘ Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Ook in Chymisch staan de klok en de ringen nog altijd dicht bijeen. En in ‘Es war Erde in ihnen …’ ontwaakt een ring aan onze vinger,zijn de vingers de ring zelf. Maar waar een datum altijd gepaard gaat met een brief of letter,denk ik vooral aan de ring van de postduif in het centrale deel van la Contrescarpe. De postduif vervoert,verplaatst,vertaalt een in cijferschrift gevatte boodschap,maar dat is geen metafoor. Zij vertrekt op haar datum,die van de opdracht of zending,en moet in een voltooid heen-en-weer zien terug te keren van de andere plaats naar de zelfde,haar plaats van herkomst. En Celan stelt de vraag van het chiffre niet alleen ten aanzien van de boodschap,maar ook van de ring zelf,het teken van saamhorigheid,van verbond,de voorwaarde voor een terugkeer. Het chiffre,het cijfer van het zegel,de afdruk van de ring telt wellicht nog meer dan de inhoud van de boodschap. Net als bij sjibbolet doet de betekenis van het woord er minder toe dan, laten we zeggen,de betekenisvolle vorm ervan,wanneer deze een wachtwoord,een merkteken van samenhorigheid,een uitdrukking van het verbond wordt. Scherte die Brieftaube aus,war ihr Ring/zu entziffern?(All das/Gewölk um sie her – es war lesbar.)Litt es/der Schwarm? Und verstand,/und flog wie sie fortblieb?//Le pigeon voyageur avait-il quitté sa volée,son anneau était-il/à déchiffrer? (toute la nuée autour de lui – elle était lisible).Les autres/l’acceptèrent-ils?Et comprirent,/et volèrent,quand il resta absent?//Zwenkte de postduif af,was haar ring/te ontcijferen?(Al die/wolken om haar heen – die was leesbaar). Verdroeg/de zwerm het?En begreep,/en vloog uit toen zij wegbleef?(28)// Een datum onttrekt zich, verplaatst zich,vliegt op – en wist zichzelf daarmee uit in zijn eigen leesbaarheid. Die uitwisseling overkomt hem niet als een ongelukkig toeval,tast niet zijn betekenis of leesbaarheid aan,maar valt samen met de toegang die de lezing zelf heeft tot datgene wat een datum nog altijd kan betekenen. Maar dat de leesbaarheid de datum,juist datgene wat zij te lezen geeft,uitwist,betekent dat dat vreemde proces al bij de optekening van de datum zelf begonnen is. Deze moet in zichzelf een zeker stigma van singulariteit ontveinzen om langer te kunnen voortduren dan datgene wat hij herdenkt – en daarin ligt het gedicht. Het is zijn enige mogelijkheid om zijn spokende weerkeer zeker te stellen. Als uitwissing of ontveinzing maakt deze annulatie,die eigen is aan de ring(l’anneau) van de terugkeer,deel uit van de beweging van de datering. Wat herdacht moet worden,terzelfder kere verzameld en herhaald, is vanaf dat moment terzelfder kere de verdelging van de datum,een soort niets,as. As wacht ons.’ (bladzijde 34-35-36 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.