met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘ “Aurora”:/die Bruderhand,winkend met der/von den wortgrossen Augen/genommenen Binde-Petropolis,der/Unvergessenen Wanderstadt lag/auch dir toskanisch zu Herzen.//Friede den Hutten!//// “Aurore”:/La main du frere,faisant signe/avec le bandeau retire/des yeux grands comme le mot-Petropol,/cite nomade des inoublies,etait/pour toi aussi toscane,a coeur.///Paix aux chaumieres!//// “Aurora”:/de broederhand,wenkend met de /van de woordgrote ogen/genomen blinddoek-Petropolis,de/dwaalstad der onvergetenen lag/ook jou Toscaans aan het hart.///Vrede de hutten!/// Maar ook in de beslotenheid van een zelfde taal,bijvoorbeeld het Frans,kan op dezelfde datum,in een keer,een losse zwerm van gebeurtenissen herdacht worden waarmee die datum de vreemde,toevallig samenvallende,unheimliche dimensie van een cryptische predestinatie krijgt. De datum lijkt zelf een een sjibbolet. Zijn chiffre geeft toegang tot deze geheime collocatie of configuratie van gedenkplaatsen. De aldus geconstelleerde reeks is des te breder en talrijker,waar de datum relatief onbepaald blijft. Waar Celan de dag[13]niet preciseert en alleen ‘februari’ zegt (Februar deze keer,en niet Feber),zoals in het gedicht met de titel Schibboleth(33),zien we hoe de herinneringen aan demonstraties van hetzelfde type en met dezelfde politieke betekenis nog toenemen – demonstraties die het Peuple de Paris (wel te verstaan:het volk van links) in een zelfde geestdrift op de been wisten te brengen,om net als de Madrileense Republikeinen te roepen:no pasaran. Een voorbeeld:op 12 februari 1934,na de mislukte poging van Doriots Front de la Droite,na het oproer van 6 februari,vormt zich de immense stoet waarin de massa en de leiders van de linkse partijen zich opnieuw aaneensluiten. Dat wordt de oorsprong van het Volksfront. Maar wanneer Celan in In Eins de 13de februari (Dreizehnter Feber) precies aanduidt,kunnen we daarbij ook aan 13 februari 1962 denken.Ik laat deze hypothese verder over aan degenen die van de zogenaamd ‘uitwendige’ datum van het gedicht weet kunnen hebben en daarvan getuigenis kunnen afleggen.Ik ben er onkundig van,maar ook al zou mijn hypothese feitelijk onjuist zijn,dan nog zou ze wijzen naar de kracht van deze toe-komende data die wij ons,zegt Celan,toeschrijven. Een datum is altijd een soort hypothese,de steunbeer van een per definitie onbeperkt aantal projecties van de herinnering. De minste onbeslistheid (een dag en een maand zonder jaartal,bijvoorbeeld)vergroot de toevalskans,en de kansen van de voltooid toekomende tijd. De datum is een voltooid toekomende tijd;hij geeft de tijd aan die we toekennen aan de jaardagen die komen zullen. Zo is Celan op 13 februari 1962 in Parijs. Die Niemandsrose,de bundel waarin In Eins is opgenomen,verschijnt pas in 1963. Maar tussen het ene gedicht en het andere,tussen het acht jaar eerder verschenen Schibboleth en In Eins,spitst Celan de datum nu toe op 13 februari,waar het eerste alleen over februari sprak. Er moet dus iets voorgevallen zijn. Op 13 februari 1962 worden in Parijs de slachtoffers begraven van de aanslag op het metrostation Charonne. Demonstraties tegen de OAS,terwijl de Algerijnse oorlog ten einde loopt. Honderdduizenden Parijzenaars,het Peuple de Paris,gaan de straat op. Twee dagen later beginnen de besprekingen die zullen uitmonden in de accoorden van Evian. Dat Peuple de Paris is nog altijd het volk van de Commune waarbij we ons moeten aansluiten:met jou,Peuple de Paris. In hetzelfde gebeuren,op dezelfde datum,nationale en burgeroorlog,het einde van de een en het begin – als het begin van de ander.(bladzijde 43-44-45 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’)Wordt vervolgd.