met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Dat verschil heeft op zich geen enkele betekenis,maar wordt tot datgene wat we moeten kunnen tonen,om de pas te kunnen zetten,om de grens van het gebied of de drempel van het gedicht te passeren en recht op asiel of op wettige inwoning van een taal te verkrijgen. Om niet langer buiten de wet te staan. En om te kunnen huizen in een taal,moeten we reeds over het sjibbolet beschikken:moeten we niet alleen de betekenis van het woord begrijpen,niet alleen weet hebben van die betekenis of weten hoe een woord behoort te worden uitgesproken (het verschil tussen j en sj,tussen sji en si:dat kenden de Efraimieten wel),maar het ook naar behoren kunnen uitspreken,kunnen spreken naar behoren. Weet te hebben van het verschil is niet voldoende,we moeten er toe bij machte zijn;we moeten bij machte zijn het verschil te maken,het weten te maken – en maken wil hier zeggen markeren of kenmerken en als kenmerk tonen. Dit merkteken van het verschil,waarvan de kennis alleen – als theorema – niet voldoet:dat is het geheim. Een geheim zonder geheim.Het recht op het verbond heeft niets van een verborgen geheim,als een in een crypte verholen betekenis. Binnen het woord heeft het verschil tussen sji en si geen enkele betekenis. Maar het vormt wel het tot chiffre geworden merkteken dat we met de ander moeten kunnen delen;en dat differentiele vermogen moet in onszelf geschreven staan,zeg maar in ons eigen lichaam,en in het lichaam van onze taal,elk naar evenredigheid van de ander. Toch is deze inscriptie van het verschil in het lichaam (bijvoorbeeld in de fysieke capaciteit dit of dat te kunnen uitspreken) niet van natuurlijke aard;zij heeft niets van een aangeboren organisch vermogen. De oorsprong ervan veronderstelt in tegendeel op zijn beurt dat men reeds tot een culturele en taalkundige gemeenschap, een leermilieu,kortom een verbond behoort. Sjibbolet is niet het chiffre van iets,is niet zomaar een chiffre,of een cijfer dat toegang geeft tot het gedicht;het is nu,vanuit de niet-betekenis waarin het zich terug houdt,het chiffre van het chiffre,de in cijferschrift geschreven manifestatie van het chiffre als zodanig.’ (bladzijde 47-48 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’)Wordt vervolgd. En dan.Gisteren is Gerrit Kouwenaar 90 jaar geworden.NRC heeft in de boekenbijlage aandacht besteed aan deze mooie datum. Leo Vroman schrijft een mooi groetgedicht. Daarnaast bijdragen van Marjoleine Vos,Guus Middag,Anne Vegter en Meneer Pfeijffer. Mijn hommage maakte ik vorig jaar al.Zie voor de foto het faceboek van Joke Witte. Op mijn weblog van september 2012 zie je citaten en aantekeningen. Kouwenaar is de man van het wit, het grijs en het zwart. En wat kon ie door kijken naar de werkelijkheid. Elk gedicht een inkijkje in het denken en zien. De turenman van het gewone woord. Schrijven is met mes en vork de taal verorberen. En zo meer. Je moet hem blijven lezen; dat is het grootste compliment. Ik maakte een hommage als tussenstap,maar elke keer komt hij terug; ga je hem lezen. Ga je op zijn huid zitten. En hij vindt het niet erg. Hij blijft schrijven en hij blijft.