met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Aan een dergelijke conjunctie valt geen grens te stellen. Zij wordt bepaald vanuit de toekomst waaraan zij door een breuk is toegezegd. Per definitie kan geen enkel getuigenis,geen enkele kennis,zelfs niet die van Celan,daarvan een uitputtende ontcijfering bieden. Allereerst al omdat er voor een externe ontcijfering geen absolute getuige bestaat. Zo zou Celan altijd nog een sjibbolet meer hebben kunnen horen meeklinken:in een woord,een chiffre,een letter. Bovendien zou hij zelf niet de pretentie hebben gehad alle mogelijke en mede-mogelijke betekenissen van een constellatie te overzien. En tenslotte – en bovenal – is het gedicht er vanaf zijn eerste ademtocht toe bestemd alleen te blijven, – alleen,onder verscheiden van de getuigen en de getuigen van getuigen. En van de dichter. De datum is een getuige,maar deze laat zich zeer wel zegenen zonder dat we geheel en al weten waarvan en van wie hij getuigt. Het blijft altijd mogelijk dat er voor deze getuige zelf geen getuige meer is. Daarmee komen we langzaam in de buurt van deze verwantschap tussen de datum,de naam – en as. De laatste woorden van Aschenglorie(Asglorie): //Niemand/zeugt fur den/Zeugen///Nul/ne temoigne/pour le temon.//Niemand/getuigt voor de/getuige.(39) Ingevouwen of teruggevouwen in het enkelvoud van een singulariteit,staat een bepaalde herhaling garant voor de minimale,zogenaamd ‘interne’ leesbaarheid van het gedicht,onder afwezigheid van de getuige of de ondertekenaar,en van ieder die op enige kennis omtrent de historische verwijzingen van deze poetische nalatenschap zou kunnen bogen. Dat is in ieder geval de betekenis – als we dat nog mogen zeggen – van het woord of de titel sjibbolet. Niet dit of dat,gedacht vanuit de oorspronkelijke taal:rivier,korenaar,olijftak,noch datgene wat het in het gedicht voor zijn rekening neemt. Het betekent:er is hier zoiets als sjibbolet,iets cryptisch,iets dat niet te becijferen valt en niet een bepaald geheim verhult:niet een semantische inhoud die wacht op iemand met de sleutel voor de deur.'(bladzijde 58-59 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.