met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Als er van een deur al sprake is – we komen er nog over te spreken – ,dan vertoont deze zich in ieder geval niet op deze manier. Dat de crypte symbolisch is,vloeit uiteindelijk niet voort uit een tropica of retorica. Natuurlijk verdwijnt de symbolische dimensie nooit;soms krijgt zij zelfs een thematische waarde. Maar wat door het gedicht wordt gemarkeerd,wat de taal insnijdt wanneer het in het gedicht de vorm van een datum achterlaat,is het feit dat er deling van het sjibbolet plaatsvindt:een terzelfder kere open en gesloten deling. De datum(handtekening,moment,plaats,samenstel van enkelvoudige markeringen) werkt altijd als een sjibbolet. Hij laat zien dat er iets niet-evidents in het spel is,een singulariteit die in chiffres vervat ligt:onherleidbaar tot enig begrip,tot kennis,ja zelfs tot de geschiedenis of de traditie,hoe religieus wellicht ook. Een singulariteit in chiffres die in eins een meervoudigheid verzamelt,door het rasterwerk waarvan een gedicht leesbaar blijft – en deze meervoudigheid te lezen geeft:’Aber das Gedicht spricht ja!’ Het gedicht spreekt, ook al zou daarin geen enkele verwijzing te begrijpen zijn,geen enkele ander dan de Ander,degene tot wie het gedicht zich richt en tot wie het spreekt wanneer het zegt dat het tot hem spreekt. Ook al bereikt het de Ander niet,het roept hem aan. De aanspraak,het adres,vindt plaats. In de taal,in het dichterlijke schrift van de taal,is er niets anders dan sjibbolet. Op dezelfde manier als de dagtekening,als een naam,maakt het sjibbolet de jaardag,het verbond,de terugkeer,de herdenking mogelijk – zelfs al zou er geen spoor meer zijn:datgene wat in de wandeling spoor wordt genoemd,de hardnekkige aanwezigheid van een rest;zelfs al zou er nauwelijks nog as over zijn van datgene wat op die manier gedateerd,gevierd,herdacht of gezegend blijft worden. Blijven we nog even staan bij de conventionele datering,zoals die door een kalender of een publieke toponymie wordt gecodeerd. Tubingen,Janner(Janner,in de oude of Oostenrijkse vorm,kondigt tegelijk Feber aan) is de titel van een gedicht,en tezelfder kere een datum en een ondertekening. Als een sjibbolet consigneert het in zichzelf het geheim en de herinnering,citeert en dagvaardt het het raadsel:///[…]/Ihre – “ein/Ratsel ist Rein-/entsprungenes” – ,ihre/Erinnerung an/schwimmende Holderlinturme,mowende-/umschwirrt/[…]///[…]/Leur – “enigme cela,/qui est pur/jaillissement” – leur/memoire de/tours Holderlin nageant,d’un battement de mouettes/serties/[…]///[…]/Hun – “een/raadsel is het zuiver-/ontsprongene” -,hun/herinnering aan/vlottende Holderlinstorens,door meeuwen/omzwermd/[…](40)’ (bladzijde 59-60-61 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.