met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Ook de maanden keren terug,vooral maart, en vooral september. Onder andere in Huhediblu. De weerkeer van de maanden staat erin te lezen zonder vermelding van het jaar;een weerkeer die ook de demarcatie van de datum,zijn deling en deportatie ondertekent. Daarin ligt de kans,de mogelijkheid,van de ring en het lot van elke archivering. Een datum wordt slechts gemarkeerd en leesbaar wanneer hij zich verheft boven de enkelvoudigheid waaraan hij niettemin herinnert. In zijn idealiteit is hij leesbaar;zijn lichaam wordt een ideëel object:steeds hetzelfde,door alle verschillende ervaringen heen die hem betreffen of constitueren,objectief,door codes zeker gesteld. Deze idealiteit draagt de vergetelheid in haar herinnering mee,maar is de herinnering van de vergetelheid zelf,de waarheid van de vergetelheid. de verwijzing naar de afzonderlijke gebeurtenis wist zich uit(s’annule)in de ring(l’anneau),wanneer een maand een bepaald jaar(année)oproept en annuleert. Dat is het moment waarop het jaar zich op zichzelf terug buigt. Polen en tropen;denken we terug aan De Meridiaan. Een datum:altijd één keer,een wending,una volta,een revolte of revolutie. In zijn verkeren lost de datum zichzelf af,memorerend wat,bij ontstentenis van enige getuige,altijd weer vergeten kan worden,en geeft hij zichzelf bloot in zijn bestemming of zelfs in zijn wezen. Hij levert zichzelf uit aan vernietiging,maar biedt zichzelf juist daarin aan. De dreiging komt hier niet van buitenaf,is niet niet het gevolg van een toevallig ongeluk dat de stut van het archief plotseling zou kunnen wegslaan,maar de datum laat zich juist in en door zijn inlossing,zijn behoud en zijn leesbaarheid bedreigen in zoverre hij in zijn bestaan volhardt en zich te lezen aanbiedt. Terwijl hij de annulering riskeert van wat hij van de vergetelheid redt,kan hij altijd nog de datum van niets en niemand worden,een wezenloos aswezen,waarbij we niet eens weten wat daarin ooit,één keer,onder eigen naam verteerd is. Deze asbestemming deelt de naam met de datum. Dat is geen empirisch voorval,iets dat ooit gebeurd zou zijn onder deze of gene omstandigheid die we een volgende keer kunnen vermijden,bijvoorbeeld door meer voorzorgsmaatregelen te treffen – of door gelukkig toeval. Het ligt in het,immer van toeval doortrokken,wezen van de datum slechts leesbaar en herdenkend te worden door uit te wissen wat hij nu juist zou moeten aanduiden,door elke keer opnieuw niemands datum te worden.'(bladzijde 64-65 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.