Weer verder met ‘Hölderlin, biografie van een mysterieuze
dichter’ van Rüdiger Safranski.
Verder met
Hoofdstuk 8
‘Hölderlin stopte halverwege met de intussen enkel nog lusteloos
uitgevoerde vertaling en was wanhopig dat
hij zijn mentor dubbel had teleurgesteld, enerzijds met de mislukte vertaling,
anderzijds met de nog steeds on-
voltooide roman ‘Hyperion’, waarvoor Schiller uitgever Cotta had weten te
interesseren, aan wie hij de snelle
voltooiing in het vooruitzicht had gesteld. Hölderlin werd geplaagd door een
slecht geweten en door de schaam-
te dat hij tegenover zijn meester gefaald had.
Pas enkele weken na zijn vertrek had hij zich zover hersteld dat hij op 23
juli 1795 vanuit Nürtingen zijn vertrek
aan Schiller kon verklaren: ‘Het is wonderlijk dat je je gelukkig kunt voelen
onder invloed van een grote geest […]
enkel door zijn nabijheid, en dat je hem met elke mijl die je je van hem
verwijdert, meer moet ontberen. Ik had het
met al mijn motieven ook maar moeilijk over mijn hart kunnen verkrijgen te gaan,
als juist die nabijheid me ander-
zijds niet zo vaak verontrust zou hebben. Ik was steeds in de verleiding U te
zien, en ik zag U altijd enkel om te
voelen dat ik voor U niets kon betekenen […] omdat ik voor U zoveel wilde
betekenen moest ik bij mijzelf wel zeg-
gen dat ik voor U niets betekende’ (23 juli 1795, MA II, 589 ev.).’
(Bladzijde 113-114) Morgen verder met dit hoofdstuk 8.