met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘[…]//Wann,/wann blühen,wann,/wann blühen die,hühendiblüh,/huhediblu,ja sie,die September-/rosen?//Hüh – on tue…Ja wann?/Wann,wannwann,/Wahnwann,ja Wahn,-/Bruder///[…]//Quand,/quand fleurissent,quand,/quand fleurissent les,/flhuerissentles,oui,les,/roses de septembre?//Hue – on tue…Mais quand?//Quand,cancan,/où,fou,oui,fou-/frère////[…]//Wanneer,/wanneer bloeien,wanneer/wanneer bloeien de,hoeiendebloei,/huhedebloei,ja die,de september-/rozen?//Hu – on tue…Ja wanneer?//Wanneer,wanwanneer/Waanwanneer,ja waan,-/broeder[…](44)// De annulering van de datum,het anoniem-worden ervan in het niets én in de ring,dit gegeven van de datum trekt zijn spoor in het gedicht. Dit spoor is het gedicht. Daarbij gaat het niet zomaar om het spoor van het een of ander,van een niet-spoor dat voorbij gegaan is,dat plaats heeft gehad, met een bepaalde betekenis is beleefd en om herdenking vraagt. Dat is het óók,natuurlijk,maar allereerst is het spoor als datum, als datgene wat ertoe geroepen is zich te de-markeren óm te markeren,zich in rouw te hullen óm te blijven. Hij moet zijn geheim tonen,het verlies ervan riskeren,óm het te behouden. Hij moet de grens vertroebelen tussen leesbaarheid en onleesbaarheid door deze te passeren en weerom te passeren. Het onleesbare is leesbaar als iets onleesbaars,onleesbaar want leesbaar:dat is de waanzin die een datum van binnenuit verteert. Dát is wat hem uitlevert aan as, wat van begin af aan as oplevert. En gedurende die eindige verassingstijd wordt het wachtwoord doorgegeven,is er communicatie,gaat het sjibbolet van hand tot hand,van mond tot oor,van hart tot hart – maar altijd onder enkelen,een eindig aantal. Want mét hen kan het verdwijnen,resteren als een onontcijferbaar en toch (rechtens,pricipieel) universeel teken:een fiche,een symbool,een tessera,een troop,een tabel of een code. Ook al lijkt dat zo,toch ligt daarin geen enkele dialectiseerbare tegenstelling. We zouden,ter illustratie van de paradoxen van deze universalisering van het dit,hier,nu of het ‘wanneer’, het begin van de ‘Phänomenologie des Geistes’ kunnen aanhalen. Maar de ellips,de discontinuïteit,de cesuur of discretie laat zich hier niet herleiden of opheffen(aufheben). Geen enkele dialectiek van de zintuiglijke zekerheid kan ons geruststellen waar het de hoede en het behoud van een archief betreft.'(bladzijde 69-70-71 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.