met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Dat is de gift van het gedicht,en van de datum,hun uit vertwijfeling en wanhoop bestaande conditie,kans en wending,toon en ‘Wechsel der Töne’. Deze annulering van de weerkeer zonder weerkeer overkomt de ervaring niet door het gedicht alleen,het gedicht dat niet bestaat(‘Ich spreche ja von dem Gedicht,das es nicht gibt!’),net zomin als de datum bestaat,die er niettemin is (es gibt) – die te geven is. Overal waar een datum zijn hier en nu inschrijft in de iterabiliteit,wanneer hij zich in de vergetelheid van zichzelf toewijdt aan het verlies van zijn zin en daardoor slechts tot uitwissing van zichzelf komt,neemt de annulatie haar loop. Spoor of as- die namen staan voor andere. De bestemming van een datum is analoog aan die van iedere naam, iedere eigennaam. Is er een ander verlangen dan het verlangen te dateren? een datum na te laten? of een datum af te spreken? een herdenking te loven of te zegenen,zonder de aankondiging waarvan geen enkele gebeurtenis ooit plaats zou vinden? Maar het verlangen vliegt op en ontvliedt. Het vliegt op ter lofprijzing of zegening van de gegeven brief,van een gegeven datum die,om te kunnen zijn wat hij is,zich te lezen moet geven in as,in het niet-zijn van zijn zijn,in de restloze rest die we as noemen. Van een datum zelf resteert niets,niets van wat deze dateert,niets van wat daardoor gedateerd wordt. Er resteert niemand – a priori. Dit ‘niets’ of ‘niemand’ overkomt de datum niet pas achteraf,als een verlies – van iets of iemand;en evenmin is het een abstracte negativiteit die we hier zouden kunnen berekenen,dáár zouden kunnen ontwijken. In de Franse grammatica zeggen we rien en personne,woorden die positief noch negatief zijn. Niettegenstaande het kunstmatige of de toevalligheid daarvan,staat de grammaticale opschorting niet los van datgene waarin Celan het Nichts en het Niemand wellicht laat weerklinken. Vooral waar hij in Psalm schrijft: //Gelobet seist du,Niemand.///Loué sois-tu,Personne.///Geloofd zijt gij,Niemand.(45)'(bladzijde 71-72 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.