verder met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. Nog veertien dagen. ‘DEEL ZEVEN Er is een gebeurtenis die het moment lijkt te markeren waarop een Jood wettelijk begint toe te behoren tot zijn gemeenschap,het moment van het toetredingsrecht of de rite de passage. En deze heeft,zo zeiden we in het begin,slechts één keer plaats,op een volstrekt bepaalde datum:de besnijdenis. Daar heeft het althans de schijn van. Besnijdenis – is dat de vercijferde,te ontcijferen wond waarover Celan spreekt aan het slot van ‘Dein vom Wachten’? In ieder geval spreken de verzen ‘sie setzt/Wundgelesenes über'(63) van een passage die voorbij gaat aan en uitgaat boven datgene wat tot bloedens,tot verwondens toe gelezen wordt en de plek raakt waar het chiffre op pijnlijke wijze in het lichaam zelf geschreven wordt. Dat kan het lichaam van de ‘lezer’ zijn,de lezer-vergaarder zoals Jean Launay terecht suggereert,maar ook het lichaam waarop een chiffre te lezen staat,omdat het daarop als merkteken van een wond is achtergebleven. En die wond,of het litteken daarvan,krijgt betekenis;er loopt een draad naar de lezing daarvan. Zeggen dat zij leesbaar is zou letterlijk misleidend zijn,want zij is evengoed onleesbaar,en daarom gebruikt zij de lezing tot bloedens toe. Maar zij behoort wel tot de ervaring van het lezen. Ik zou zelfs zeggen:tot die van de vertaling,want het ‘setzt …über’ – dat in ieder geval niet met ‘vertaalt’ kan worden vertaald – gaat ook boven deze grammaticale onmogelijkheid uit,om te wenken naar de vertaling van deze lezing-verwonding die de grens passeert naar de andere kant,naar de kant van de ander. Het woord besnijdenis(Beschneidung) komt,voor zover ik weet,maar zelden letterlijk in de tekst van Celan voor. Het voorbeeld waarop ik direct zal terugkomen betreft de besnijdenis van een woord. Maar besnijden we ooit zonder de besnijdenis van een woord? een naam? En hoe zouden we een naam moeten besnijden zonder het lichaam te raken? Om te beginnen het lichaam van de naam die door zijn verwonding herinnerd wordt aan zijn bestaan als woord,vervolgens als lichamelijke markering,geschreven,gespatieerd,ingeschreven in een netwerk van andere markeringen,tezelfder kere begiftigd mét en beroofd ván singulariteit?(bladzijde 97-98 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.