met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Welnu,temidden van al die betekenissen kan een zekere tropica een verschuiving teweeg brengen in de letterlijke zin van toebehoren tot het jodendom – als we nog mogen spreken van toebehoren tot een gemeenschap;het ‘Gespräch im Gebirg’ heeft er immers aan herinnerd dat aan die gemeenschap niets eigens toebehoort. Joden zijn dan,in alle betekenissen van het woord,de besnedenen en besnijders:zij die de ervaring,een zekere,nauw omcirkelde ervaring,van de besnijdenis hebben ondergaan.Jood kan willekeurig wie zijn,of niemand. Jood:niemands naam,de enige. Niemands besnijdenis. Als alle dichters Joden zijn,dan zijn alle dichters besnedenen of besnijders. Dat geeft in de tekst van Celan ruimte aan een tropica van de besnijdenis die zich vanaf de vercijferde wond naar alle lezingen-verwondingen,alle afgesneden woorden wendt;vooral in Engführung,waarin een draad gevolgd kan worden langs ‘naden’,scheuren of dichtgetrokken littekens,af te snijden doch ongesneden woorden,opgelapte membranen,enzovoort. Niemands besnijdenis,zeiden we zojuist. De evocatie van het uitgeroeide ras verwijst naar niemands ras en wortel:een zwarte erectie de hemel in,roede en teelbal,niemands ras en radix. Ontworteling,eradicatie van het ras,maar ook van het geslacht(Geschlecht),in Radix,Matrix:/// […]/Wer,/wer wars,jenes/Geschlecht,jenes gemordete,jenes/schwartz in den Himmel stehende:/Rute und Hode – ?//(Wurzel./Wurzel Abrahams.Wurzel Jesse. Niemandes/Wurzel – o/unser.)/[…]/// […]/Qui/qui était – ce,cette/race,assasinée,cette race/érigée noire dans le ciel:/verge et testicule – ?//(Racine d’Abraham.Racine de Jessé. Racine/de personne – o/notre.)[…]/// […]Wie,/wie was het,dat/geslacht,dat uitgemoorde,dat/zwart de hemel in staande:/roede en teelbal – ?//(Wortel./Wortel van Abraham.Wortel van Jesse. Niemands/wortel – o/die van ons.)/[…](64)/// Besnijden:het woord komt een keer voor,in de gebiedende wijs:beschneide.’ (bladzijde 99-100-101 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.Overgeschreven in het plaatsje Doodstil in het huis van Dick en Paulien. Wat een voorleesplek. Volgens mij nog twaalf dagen Derrida over Celan.