met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘De circumcisie duidt het besneden- of omschreven- zijn aan: être-circonscrit. In Blake’s ‘Jeruzsalem’, dat grote besnijdenis-gedicht,komen deze drie wendingen of wentelingen,deze drie omwentelingen voortdurend samen:de besnijdenis(circumcision),de omschrijving(circumscription) en de omtrek(circumference) – bijvoorbeeld de omtrek van de vier zintuigen,die als vier gezichten naar de kardinale punten gekeerd zijn,van het westen(’the tongue’) naar het oosten (’the nostrils’),van het noorden(’the ear’)naar het zuiden(’the eye’: ‘eyedas a Peacock’):’…Circumscribing & Circimcising the excrementious Husk & Covering,into Vacuum evaporating,revealing the lineament of Man[…]rejoicing in Unity/in the Four Senses,in the Outline,the Circumference & Form for ever/in the Forgiveness of Sins Which Is Self Annihilation;it is the convenant of Jehovah'[De drekkige Bolster & Bedekking/Omschrijvend & Besnijdend,tot Vacuum verdampend,de trekken van de Mens openbarend[…]voor eeuwig de Eenheid/der Vier Zintuigen genietend,in de omlijning,de Omtrek & Vorm/in de Vergeving der Zonden Die Zelf-Vernietiging Is;dit is het verbond van Jahweh](Plate 98:18-23). Ik heb dit ‘verbond’ van Blake aangehaald om te onderstrepen dat de besnijdenis in al haar zogezegd tropische dimensies een zaak van de zintuigen en het lichaam blijft. Zij geeft zich te lezen en te schrijven op het lichaam. Of liever nog:de zin der zinnen,het lichaam laat zich aldus overdenken,betekenen en duiden vanuit dit antwoord op de vraag ‘wat is het eigen,zogenaamd eigen lichaam?’: een plaats van besnijdenis. Nog vóór Paulus staat in de Bijbel te lezen over de besnijdenis of onbesnedenheid der lippen,wat in deze taal wil zeggen:van de taal (Exodus 6:11,29),de oren(Jeremia 6,10) en het hart(Leviticus 26,41). De tegenstelling tussen het eigen(lijk)e en het oneigen(lijk)e,het zuivere en het onzuivere,valt vaak samen met die tussen het besnedene en het onbesnedene,wat het semantische veld van de besnijdenis grenzeloos uitbreidt en uiteindelijk slechts bepaalt aan de grenzen van de bepaling,van de beperking,van de omschrijving zelf;dat wil zeggen:het een eigenaardige,singuliere onbepaaldheid verleent.'(bladzijde 105-106 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’) Wordt vervolgd.