gedicht van Paul Celan. Titel ‘Hoeheedebloe’ Komt uit de verzamelde gedichten van Meulenhoff, Amsterdam 2003. Liefst hardop lezen. ‘Om-,om-,om-/slachtigs op/woordwegen en -tra’s.// En – ja -/de balgen van de veempoëten/padderen en versperen en blazen en kissen,/epistelen./Gejeremieer,uit/hand- en vingerkroos,waarboven,/ontschrift,de naam/van een profeet spoort,als/aan- en bij- en aarsschrift,onder de/datum van nimmermensdag in september -:// wanneer,/wanneer bloeien,wanneer/wanneer bloeien de,hoeiendebloei,/hoeheedebloe,ja die, de september-/rozen?// Hu -on tue…Wanneer dan?// Wanneer,wanwanneer./waanwanneer,ja,waan-/broeder/Verblind,broeder/Gedoofd,je leest/dit hier,dit:/dis-/paraats -:wanneer/bloeit het,het wanneer,/het waarom,het waartoe en wat/en wie/zich uit- en aan- en weg- en tot zichzelf leeft,de/assentoon,Tellus,in zijn/van hard-/horigheid gonzende/zielenoor,de/assentoon diep/binnenin onze/sterrenronde woonplaats Wroeging?Want/ze beweegt,desondanks,in hartzin.// De toon,oh,/de oh-toon,ah,/de a en de o,/het oh-alweer-die-galgen,het ah-het-gedijt,// op de oude/alruinakkers gedijt het,/als sierloos-sierend bijkruid,/als bijkruid,als bijwoord,als bijlwoord,/bij-/voeglijk,zo gaan/ze de mens te lijf,schaduw,/naar verluidt,was/overal tegen-/vrijetijdstoetje,niet meer-:// frugaal,/contemporain en legaal/gaat Schinderhannes te werk,/sociaal en alibi-elbig,en/dat Julchen,die Julchen:/bestaansver boert,/boert ze de valbijl los, – call it(hot!)/love.// Oh quand refleuriront,oh roses,vos septembres?’