een gedicht van Paul Celan. ‘WEGGEBEITST door/de stralenwind van je taal/het bonte geklets van het aan-/beleefde-het honderd-/tongige mein-/gedicht,nietgedicht.// Uit-/gewerveld,/vrij/de weg door de mensen-/gedaantige sneeuw,/boetelingensneeuw,naar/de gastvrije/gletsjerkamers en -tafels.// Diep/in de tijdenspleet,/bij ’t/ratenijs/wacht ’t, een ademkristal,/jouw onomstootbaar/getuigenis.” (bladzijde 77 uit Paul Celan Gedichten;Keuze uit zijn poëzie met commentaren door Paul Sars en vertalingen door Frans Roumen) Nog een gedicht uit dezelfde bundel: ‘GEEN ZANDKUNST MEER,geen zandboek,geen meesters.// Niets bedobbeld. Hoeveel/stommen?/Zeventien.// Jouw vraag-jouw antwoord./Jouw gezang,wat weet het?// Diepinsneeuw,/ Iepinsneeuw,/ L-i-e.’ (bladzijde 79) Gisteren gekocht bij ‘Die Weisse Rose’op de Rozengracht:Paul Celan, Die gedichte. Kommentierte Gesammtausgabe.Suhrkamp. Nu heb ik al zijn gedichten.