met Kiene Brillenburg Wurth;’Berichten uit een schriftloze samenleving’.De Groene van 5-9-13. ‘Toch wil Dakota literatuur zijn. Het is een openlijke herschrijving van Canto 1 en 2 van Ezra Pound. Deze Cantos zijn weer een hertaling van de Odyssee,gebaseerd op een vertaling in het Latijn van Andreas Divus,gedrukt in 1538 door Christiaan Wechel. Pound vermeldt deze bron in zijn gedicht,misschien om zo de spanning tussen de orale cultuur van Homerus en het begin van de drukcultuur in de Renaissance te thematiseren. Hoe ‘klinkt’ de Odyssee in druk? Wat ging verloren met het schrift? Dakota verbeeldt een vergelijkbare spanning:die tussen schrift en scherm(en ook tussen filmscherm en computerscherm). Het ene medium herinnert zich een ander medium. Herschrijven is een vorm van herinneren,herinneren een vorm van schrift. Zoals Pound geserreerd en gefragmenteerd de hellevaart van Odysseus hertaalt,zo vouwt Dakota de Cantos (en de Odyssee) in zich op. Er blijft niet veel van over,een paar steekwoorden:de hellevaart van Odysseus(bij Pound een metafoor voor een gang door de cultuur)wordt een autotocht door Zuid-Dakota,de schapen aan boord van het schip van Odysseus(en het schapenbloed)wordt bier,het eiland van Circe een motel,Odysseus en zijn kompanen ’the lost souls of youth’,Tiresias wordt Elvis,en Andreas Divus wordt Richard Ellmann(‘Fuck you Ellmann’),criticus van Pound en samensteller van een bloemlezing van de moderne poëzie bij WW Norton uit 1973(Dakota vermeldt dit). Het lijkt wel alsof Dakota zich door de resten van het schrift heen werkt. Snel,heel snel,haast niet meer te doorgronden. Deze resten verwijzen niet alleen naar de resten van het alfabetisch schrift,dat in Dakota in feite al vervangen is door een numerieke code die het schrift voortstuwt tot een in zichzelf gekeerd beeld. Ze verwijzen ook naar een lineair bewustzijn(verleden naar toekomst)dat is achtergebleven als een erfenis van het schrift. Volgens Flusser gaat het bij het schrift om het in-lijnen van gedachten,de ene na de andere,in een heldere code,zwart op wit. Geschiedenis en historisch bewustzijn zijn voor hem slechts een effect van deze lineaire code,het gebaar van opeenvolging en voortgang dat het schrift kenmerkt. De verwevenheid van dit historische bewustzijn met lineariteit en het schrift is ook benadrukt in Kunzru’s Memory Palace:omdat het schrift is uitgewist kan en moet men in het nu,in een sfeer voorbij de opeenvolging leven. In Dakota gebeurt iets anders. Het schrift onderwerpt zich aan de lineaire code,zwart op wit,maar voert haar op totdat ze contraproductief wordt. Dakota overschrijft het schrift.’ Morgen het laatste stuk van het artikel uit de Groene(5-9-13) van Kiene Brillenburg Wurth ‘Berichten uit een schriftloze samenleving’.