een gedicht van Paul Celan; ‘WAS GESCHAH?Der Stein trat aus dem Berge./Wer erwachte?Du und ich./Sprache,Sprache. Mit-Stern. Neben-Erde./Ärmer.Offen.Heimatlich./// Wohin gings? Gen Unverklungen./Mit dem Stein gings,mit uns zwein./Herz und Herz. Zu schwer befunden./Schwerer werden. Leichter sein.’ Uit ‘Paul Celan Die Gedichte’.Herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann.Bladzijde 153. En nu Rudi Fuchs;’Staat van ervaring’. Vervolg. ‘Voor kunstenaars als Malevitsj en Mondriaan was het vinden van de geometrische abstractie een dramatisch moment van nieuwe ervaring geweest,vol artistieke spanning en opwinding – maar toen hij begon (vertelde hij meermaals) was het geometrisch idioom gewoon voorhanden. Hij gebruikte het zonder idealistische bedoelingen,zei hij. Het was gewone,bruikbare verworvenheid of een materiaal – zoals Rembrandt portretten schilderde. Maar het ging erom,natuurlijk,hoe je dat materiaal gebruikte. Zijn onderwerp,vervolgde Judd,was bijvoorbeeld de maat van de ruimte in relatie tot de schaal en de proportie van het driedimensionale object:geometrische vormen waren daar praktisch,want helder in hun volume. Een ander onderwerp was kleur. De term minimal art hinderde hem omdat die,bijna letterlijk,kleurloos was;en hij zag zichzelf als colorist.Dat was zijn (ingetogen) passie. Van begin af aan was hij bezig geweest met het vinden van een abstracte vorm voor kleur – het tegendeel dus van natuurlijke of atmosferische kleur. De kunstmatigheid van de geometrie had daarbij geholpen. Vrijwel niemand was daar ooi op ingegaan,zei hij,want door steeds de aandacht te blijven vestigen op de geometrie konden de critici zijn werk inlijven bij de traditionele voorgeschiedenis:Malevitsj en Mondriaan. Met hun werk,hoe schitterend ook,had het zijne echter niets te maken;hij voelde zich eerder verwant met de ruimtelijke breedte in de schilderijen van Pollock en Newman. In schilderijen van Malevitsj werd duidelijker monochromie gebruikt om vorm te definieren;maar hij,Judd,maakte de vorm zo simpel dat de kleur als dominante ervaring kon verschijnen. (Die praktijk was onmiddellijk zichtbaar,herinner ik me,als je in zijn atelier kwam:op lange tafels lagen daar honderden stalen van gekleurde materialen die hij ook op vellen wit papier in reeksen rangschikte om hun gedrag te bekijken.) Eigenlijk waren de prenten,en vooral de houtsneden met hun hechte kleurendruk,juist een centraal deel in zijn oeuvre:staten van kleur. Hij herhaalde,nogal methodisch,eenzelfde motief in verschillende kleuren of herhaalde dezelfde kleur in verschillende motieven. In de laatste jaren voor zijn dood en 1994 begon hij meerdere kleuren in een prent te gebruiken;ook werden toen de motieven avontuurlijker.'(bladzijde 158 uit ‘Staat van ervaring’;Rudi Fuchs tussen kunstenaars,een romance.